9 DECEMBER 1926.
287
dat eene vraag wordt gedaan over de stichting van eene
ooenbare voorbereidende school en spreker zou ook
b'ereid zijn een voorstel te steunen, Burgemeester en
Wethouders uit te noodigen een ernstig onderzoek in te
stellen naar de behoefte van eene dergelijke school in
deze genreente. Wanneer blijkt, dat die behoefte niei
bestaat, kan zeker geen voorstel worden verwacht. Niet
eens is spreker het inet de opvatting van den heer Van
der Erf, dat dit een kwestie van bevoorrechting is. Wan-
neer er'behoefte blijkt te bestaan aan openbaar onder-
wijs, is het de taak van het Genreentebestuur daarvoor
te zorgen.
De heer De Breuk is het geheel eens met de opvatting
van den heer Van Unen.
De heer Van der Erf is van meening, dat als er wer-
kelijk behoefte zou bestaan aan eene openbare voorbe-
reidende school, de ouders wel met een verzoek zouden
komen.
De heer Chapon constateert, dat hij wel een klein
beetje gelijk heeft, dat er bij het Gemeentebestuur geen
overgroote liefde bestaat voor het openbaar onderwijs.
De Wethouder beroept er zich op, dat er voor de ge-
nreente geen wettelijke verplichting bestaat tot de op-
richting van eene openbare voorbereidende school over
te gaan. Spreker zou de wettelijkheid of niet-wettelijk-
heid buiten beschouwing willen laten. Er is een Montes-
sorischool in deze gemeente, doch het bezoeken daarvan
is heel duur en deze kan alleen voor het Noorden der
gemeente dienst doen. Hij zou er veel voor gevoelen,
als een onderzoek werd ingesteld in de richting als door
den heer Van Unen is aangegeven. De stichting van een
voorbereidende school zou niet gepaard behoeven te
gaan met het bouwen van een school, doch volstaan zou
kunnen worden met het huren van een huis, dat daarvoor
innericht zou kunnen worden.
De heer De Boer is van meening, dat rnen zich dit
ernstig onderzoek kan besparen. Niet zoo heel lang
geleden zijn pogingen in het werk gesteld om te komen
tot de stichting van eene dergelijke voorbereidende open-
bare school, doch toen is zeer duidelijk gebleken, dat
daarvoor zeer weinig animo bestond. Spreker is van
meening, dat men hier dus gerust een poosje gras over
kan laten groeien.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, als er ouders
zijn, die neutraal voorbereidend onderwijs wenschen,
laten zij dan een school daarvoor gaan stichten. Zij
krijgen dan ook subsidie, evenals de bestaande bewaar-
scholen. Spreker geeft eene uiteenzetting, waaruit deze
subsidie bestaat. Wanneer de overheid deze taak tot
zich trekt, behoeven zij niets te betalen, waarvan spreker
de billijkheid niet kan inzien.