10 DECEMBER 1926.
De ïieer Hilterman kan de voorgestelde verbetering uit
een welstandsoogpunt toejuichen en is van oordeel, dat
dit met de oplossing, door den 'heer Van Unen aange-
geven, niet is te verhelpen.
De heer Van der Erf zou het niet alleen uit een oogpunt
van welstand willen bekijken, maar meer uit een ver-
keersoogpunt. Op het oogenblik ligt de brug voor het
verkeer niet goed. Spreker is den toestand zelf gaan
bekijken en moet toegeven, dat op den duur deze
verbetering noodzakelijk moet worden aangebracht. Hij
ziet er geen bezwaar in reeds nu daartoe over te gaan.
De heer De Boer is het eens met den heer Van der
Erf wat betreft de ligging ten opzichte van het verkeer,
maar acht het nutteloos daar nu geld voor uit te geven.
Daarmede kan zeker gewacht worden, tot dat de Heem-
steedsche Dreef wordt doorgetrokken. Spreker kan er
nu nog niet veel voor gevoelen deze verbetering aan te
'brengen.
De heer Tromp is van oordeel, dat het bezwaar reeds
is ondervangen, wanneer de mast van de electrische train
aldaar achteruit wordt gezet.
De heer Dr. Droog, Wethouder zegt, dat de omgeving
al enkele jaren in orde is, doch de uitvoering van dit werk
is opgehouden en dit reeds vroeger uit zuinigheidsoog-
punt is uitgesteld. Het is volkomen juist, wat door den
heer Van der Erf is gezegd over de ligging van deze
brug. Het is practisch onmogelijk dit op andere wijze
op te lossen. Spreker hoopt niet, dat het zoo lang zal
duren, eer de Heemsteedsche Dreef kan worden door-
getrokken. Het zou werkelijk eene groote verbetering
zijn, als tot verbreeding van de brug kan worden over-
gegaan. Hier zit een aardig stukje werk in. De kosten
zullen ruim f 3000.bedragen, waaronder evenwel een
groot gedeelte arbeidsloon is begrepen.
De heer Chapon acht den toestand ter plaatste niet
geheel ongevaarlijk en oordeelt het een verkeerseisch
de voorgestelde verbetering aan te brengen.
D'it volgnummer wordt 'in stemminig gebracht en
aangenomen met 10 tegen 4 stemmen.
Tegen stemden de heeren De Breuk, Breed, Tromp en
Van Unen.
De volgnummers 445 tot en met 476 worden hierna
zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
Hierna stelt de Voorzitter aan de orde de artikels-
gewijze behandeling van de ontvangsten.
De volgnummers 1 tot en met 5 worden conform vast-
gesteld, nadat door den heer Tromp is geinformeerd,
waarom volgnummer 3 lager is geraamd dan het bedrag,
dat in 1925 is ontvangen. Door den heer Jhr. van de
PoU, Wethouder, werd hierop geantwoord, dat de
belastinginning sneller gaat.