10 DECEMBER 1926.
canon een verrekening plaats 'heeft met 'het voorschot.
Dit volgnummer wordt zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld.
De volgns. 32 tot en nret 74 worden eveneens
vastgesteld.
Volgn. 75. De heer De Breuk zou ook bij dit volg-
nummer willen verwijzen naar de opmerking gemaakt
door de Financieele Commissie. In 1925 is ruim
f 37.000.- ontvangen, terwijl nu f 26.250.is
geraaind. Hier kan toch zeker niet worden aangevoerd,
cîat deze post zoo wisselvallig is, daar immers meer
menschen zich 'hebben gevestigd en niet kan worden
verwacht, dat minder zal worden ontvangen dan in 1925.
De uitgaven bij volgnummer 336 zijn ruim 10 hooger
geraamd dan in 1925 is uitgegeven en wanneer men dit
voor de ontvangsten gelijk wil stellen, zcu dit volgnum-
mer f 41.000 moeten zijn. Om de voorzichtigheid te
blijven betrachten zou spreker evenwel willen voor-
stellen dit volgnummer met f 10.000 te verhoogen en
te brengen op f 36.250.
De heer D'e Boer informeert, of men omtrent dit
volgnummer al iets weet over 1926.
De Voorzitter betoogt, dat toch ook in dezen post een
groote wisselvalligheid is gelegen. Deze post hangt
geheel af van ihet inkomen van de ouders van kinderen,
die de inrichtingen van middelbaar onderwijs bezoeken.
Wanneer enkele gefortuneerde ouders de gemeente ver-
laten, wordt direct veel minder ontvangen. Deze post is
dan ook aan wisseling zeer sterk onderhevig. Hiervoor
kan vooraf geen juiste ranring worden gemaakt, daar niet
bekend is, van welke ouders leerlingen de scholen zullen
bezoeken, terwijl bovendien voor het 2e en 3e kind uit
hetzelfde gezin nog een andere prijs wordt berekend.
Het is onmogelijk te zeggen, welk bedrag aan retri-
'^utiegeld zal worden geind en daarom is hetzelfde
bedrag als voor 1926 aangehouden, omdat Burgemeester
en Wethouders meenden die ontvangsten niet hooger te
mogen ramen, waarvoor geen zekerheid bestaat.
De heer Chapon meent uit de woorden van den
Voorzitter te bebben begrepen, dat voor een aantal
kinderen uit het zelfde gezin het schoolgeld naar even-
redigheid wordt verm'inderd, hetgeen hij in zijn aanslag-
biljet niet heeft gemerkt. Hij vraagt, of dit goed door
hem is begrepen.
D'e Voorzitter antwoordt bevestigend.
De heer Vring vraagt, of het Nijverheidsonderwijs,
dat gisteren door hem is besproken, hier onder valt.
De Voorzitter zegt, dat dic zaak in studie zal worden
genomen en op het oogenblik buiten bespreking moet
worden gelaten.