27 JANUARI 1927.
6
De heer Baron van Hardenbroek is het geheel eens
met het betoog van den heer Tromp. Deze laan is
volgens sprekers oordeel gespeend van schoonheid,
terwijl het behoud van deze boomen zoo dicht op de
huizen hem minder wenschelijk voorkomt. Spreker
verklaart zich tegen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders en is er voor aldaar een redelijken toe-
stand te scheppen.
De heer Chapon acht deze zaak nu niet zoo be-
langrijk, doch wijst er op, dat ook is gesproken over
den algemeenen toestand van dezen weg en zou
daarom in overweging willen geven nader onder de
oogen te zien, wat hier voor de verbetering kan wor-
den gedaan. De zon, waarvan sommige bewoners nu
geheel verstoken zijn, is toch wel van zeer groot be-
lang. Er zou eens ernstig onder de oogen kunnen
worden gezien, hoe het bij de algeheele verbeteriug
met die boomen zou moeten gaan door bijvoorbeeld
een rij op te ruimen.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat het
voorstel van Burgemeester en Wethouders reeds ver-
dienstelijk door den heer De Boer is verdedigd. De
kwestie van de regeling van het verkeer behoort tot
de competentie van den Burgemeester als Hoofd der
politie Het rijden in ééne richting ziet spreker hier
nog niet als noodzakelijk in men moet oni dit juist
te kunnen beoordeelen uit een verkeersoogpunt feitelijk
zelf met een auto rijden. Spreker is zelf verschillende
malen door deze laan gereden, doch het gevaar is
hem niet gebleken. De fietsers kunnen mooi schuilen
achter de boomen. Die boomenrij zelf is een mooi
oud stukje van Heemstede en de adressen die over
het rooien en niet rooien zijn ingekomen, heffen
elkander feitelijk op. Spreker zou het heel jammer
vinden, als dit stukje natuurschoon zoo in eens weg
zou gaan. Een van de adressanten voor behoud van
deze boomenrij wijst er op, dat de menschen hun
huis goed moeten luchten, want dat hij, ofschoon hij
ook in de onmiddellijke nabijheid van deze boomen
woont, hiervan geen schadelijke gevolgen van ge
zondheid heeft ondervonden. Verder wijst spreker er
nog op, dat niet zooveel hinder van een beuk wordt
ondervonden als van een iep, die zijn wortels heel
ver onder den grond heeft. Deze boomen hebben
bovendien niet zulke groote kronen.De heele toestand
van de Koediefslaan is reeds veel verbeterd er zijn
nog wel enkele stukjes voor verbetering vatbaar,
waaraan zeer zeker aandacht zal worden geschonken.
Het is de bedoeling der Plantsoenen Commissie om
dezen zomer, als de boomen in het blad staan, eens