27 JANUARI 1927.
7
te gaan kijken en dan te zien, of tot opruiming moet
worden geadviseerd. Spreker hoopt evenwel, dat deze
boomen nimmer weg zullen gaan.
De heer Tromp zegt, dat de heer De Boer het een
lieel aardig laantje heeft genoemd vanaf den Binnen-
weg en meent de veiligheid te kunnen regelen door
het verkeer vanaf eene richting toe te staan. Spreker
meent, dat dit geen oplossing is.
Door den heer Jhr. van de Poll, Wethouder, is
gesproken over een schuilplaats voor wielrijders, waar-
uit dus wel blijkt, dat ze hier een schuilplaats moeten
zoeken, terwijl te veel wordt gehecht aan het behoud
van oude boomen. De adressen voor behoud en op-
ruimen wegen zeker niet tegen elkander op, daar 20
personen opruiming hebben verzocht en 14 om behoud
hebben gevraagd, terwijl de vraag rijst, of deze adres-
santen ook onmiddellijk bij deze boomenrij wonen.
Spreker blijft er bij, dat de toestand hier zeer ongun-
stig is, hij zal nog een week of wat moeten wachten
eer hij zelf met een auto kan onderzoeken of dit voor
het verkeer gevaarlijk is. Hij rnoet evenwel afgaan op
wat hij zelf kan zien en meent dan niet te overdrijven
als hij zegt dat verbetering noodzakelijk is.
De Voorzitter zegt, dat een gedeelte van de verde-
diging aan hem is overgedragen en wel ten aanzien
van de regeling van het verkeer. Vooralsnog zou
spreker er geen aanleiding in kunnen vinden deze
laan aan een kant voor het verkeer af te sluiten daar dit
te veel ongerief voor het verkeer zou opieveren. Een
ander geval zou het zijn, als de Lanckhorstlaan zou
kunnen worden doorgetrokken. De Koediefslaan is
een secondaire weg, waar tot nog toe geen ongeluk-
ken af aanrijdingen als gevolg van onveiligheid hebben
plaats gehad, het is een voordeel dat de wielrijders
een schuilplaats vinden achter de boonten. De banken,
die hier staan, zijn eenigszins rustiek en passen bij
den aard van de laan zelf.
De heer Tromp wijst er nog op, dat de banken
parallel sfaan met de boomen, wat voor de wielrijders
om weg te komen zeer gevaarlijk is.
De Voorzitter acht dit juist in het belang van de
wielrijders, die daardoor achter de boomen nog meer
beveiligd zijn.
Het voorstel om niet tot rooien van de boomen
over te gaan wordt vervolgens in stemming gebracht
en aangenomen met 8 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren De Breuk, Moolenaar,
Tromp, Van Unen, Baron van Hardenbroek en Mevr.
De Voogt.