26 Vergoeding art. 100 L.O. Wet 1920 over 1925. 17 MAART 1927 Aan den Raad. Binnen de wettelijk voorgeschreven termijnen zijn bij ons College ingekomen de navolgende aanvragen om vergoeding uil de gemeentekas krachtens artikel 100 der Lager Onderwijswet 1920, over hetjaarl925. I. van het R. K. Kerkbestuur van den H. Bavo voor de door dat Bestuur instandgehouden a. St. Jozefschool aan den Heerenweg; b. St. Antoniusschool aan de Kerklaan c. St. Augustinusschool aan de Molenwerfslaan. II. Van het Bestuur der Vereeniging „Bijzondere Protestantsche School gevestigd te Heemstede" voor de door dat Bestuur instandgehouden a. Nic. Beetsschool aan den Voorweg; b. Bosch en Hovenschool aan de Adriaan Pauw- laan, zoowel wat betreft de lagere als de u.I.o. school. In art. 100, eerste lid is bepaald dat, indien in eene gemeente aan eene openbare school meer onderwijzers werkzaam zijn dan het aantal waarvan de jaarwedden door het Rijk aan de gemeente worden vergoed, uit de gemeentekas aan het Bestuur der overeenkomstige bijzondere lagere school vergoeding moet worden verleend voor een met betrekking tot het aantal Ieer- lingen aan elk dier scholen evenredig aantal aan die bijzondere school verbonden onderwijzers boven het aantal, waarvan het Bestuur de jaarwedden door het Rijk vergoed krijgt. Blijkens K. B. van 20 Februari 1926, no 17, behoort voor de berekening van het getal der voor de ge- meentelijke vergoeding in aanmerking komende aan de bijzondere school verbonden boventallige leerkrach- ten het gemiddeld aantal leerlingen van het vooraf- gaande kalenderjaar tot grondslag te worden genomen, in dit geval düs over 1924. Het gemiddeld aantal leerlingen der openbare lagere school bedroeg over 1924, 1901^, terwijl in het jaar waarover de vergoeding verzocht wordt aan die school 6 leerkrachten verbonden geweest zijn, waarvan één boventallig. Het gemiddeld aantal leerlingen per onder- wijzer bedroeg dus 190}£ G 31

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1927 | | pagina 29