76 23 JUNI1927 zooveel dit noodig is in verband met art. 2a, b en c der heffingsverordening) en het bedrag van het retri- butiegeld. Suppletoire rôles worden op dezelfde wijze vastge- steld bij tusschentijdsche toelating van leerlingen. De rôles worden terstond na de vaststelling aan den Oemeente Ontvanger ter invordering toegezonden. Artikel 3. De Oemeente-Ontvanger zendt zoo spoedig mogelijk, nadat hem een rôle ter invordering is toegezonden, aan hen, die daarop als belastingschuldigen voorko- men, in gesloten omslag een aanslagbiljet, vermeldende den naani van den belastingschuldige, den naam der school, het bedrag van het retributiegeld, de plaats van betaling, de dagen en uren, waarop voor de ont- vangst zitting wordt gehouden en eene uitnoodiging tot betaling vöör of op de vervaldagen. Artikel 4. Binnen twee maanden na de uitreiking van het aanslagbiljet kan tegen het daarbij gevorderde bedrag bij den ambtenaar genoemd in artikel 2, le lid schrif- telijk bezwaar worden ingebracht. Ter bekoming van de teruggaaf bedoeld bij art. 9 der Verordening op de heffing, moet binnen twee maanden na het ontstaan van de reden daartoe een schriftelijk verzoek tot den genoemden ambtenaar worden gericht. Deze beslist op een en ander zoo spoedig mogehjk en geeft den belanghebbende van zijne beslissing schriftelijk kennis. Ingeval van beroep wordt hij beschouwd ais de ambtenaar bedoeld in Hoofdstuk II der Wet van 19 December 1914 (Stbl. no. 564). Artikel 5. Het retributiegeld moet in drie gelijke termijnen worden voldaan en wel de eerste termijn binnen één maand, de tweede termijn binnen drie maanden en de laatste termijn binnen vijf maanden na de dagtee- kening van het aanslagbiljet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1927 | | pagina 26