28 JULI 1927.
De Voorzitter deelt mede, dat dit huisje het eigen-
dom is van de Kerkvoogdij der Nederlandsch Her-
vormde Gemeente en uit zijn functie als Penmngmees-
ter der Kerkvoogdij weet hij, dat men over verbetenng
inderdaad bezig is. Spreker zal er gaarne nog eens
aandacht aan schenken.
De heer Breed zou in verband met het treurig on-
geluk, dat heeft plaats gehad en waarbij een man îs
doodgereden door de electrische tram op het Schuine
Pad tegenover het Kaadhuis, gaarne de aandacht willen
vestigen op dit gevaarüjk punt en de vraag in het
midden willen brengen, of het niet mogeli]k is dten
weg wat te verbreeden. Spreker zou gaarne zien, dat
dit door Burgemeester en Wethouders eens rijpehjk
werd overdacht, om zoo mogelijk ook te geraken tot
opheffing van dien leelijken hoek van den weg nabi]
het Raadhuis.
De Voorzitter acht dit ook een zeer betreurenswaar
dig ongeluk en geeft gaarne toe, dat het een gevaa'-
lijke weg is. Spreker is geneigd de meening van
Haarlem's l agblad aan te halen, dat de vaste trams
moeslen verdwijnen. Het is een heel gevaarlijke weg,
vervolgt spreker en om daarin verbetering te brengen
zou er een stuk van het plantsoen moeten worden
afgenomen en zouden enkele boomen moeten ver-
dwijnen. De verkeersregeling is evenwel een zaak des
l urgemeesters en daarom acht spreker het meer ge-
wenscht diens oordeel af te wachten. Er is wel eens
eerder gesproken over een nieuw plantsoen voor het
Raadhuis, doch dit is in de pen gebleven, omdat het
te duur werd. Er zal eens nagegaan moeten worden
hoe het nu met de financiën staat, doch spreker is
het eens met den heer Breed, dat de aandacht er wel
op gevestigd dient te blijven.
De heer Breed verheugt er zich in, dat door den
Voorzitter wordt toegegeven, dat dit een gevaarlijke
toestand is. In verband met de opmerking, dat het
verkeer de taak van den Burgemeester is, zou spreker
er toch op willen wijzen, dat voor het omleggen van
de trambaar. 's Raads toestemming noodig is. Zonder
te willen tornen aan de macht van den Burgemeester
zou spreker het toch zeer op prijs stellen, als burge-
rreester en Wethouders met de Plantsoenencommissie
aan deze aangelegenheid ernstig aandacht zouden
willen schenken.
De heer Van der Erf zou in verband met de op-
merking, gemaakt door den Voorzitter, dat het verkeer
een kwestie van den Burgemeester is, als zijn meening
willen kenbaar maken, dat een waarnemend Burge-
meester toch dezelfde bevoegdheid heeft als de Bur-
gemeester, indien ingegrepen behoort te worden.