6 SEPTEMBER 1927. 106 Voorz. dat door den heer Audretsch mededeeling wordt ge- daan van den uitslag van het door hem ingestelde onderzoek. De heer Audretsch verklaart zich daartoe gaarne bereid. De Voorzitter zegt, dat hij reeds bekend is met den uitslag van het uitvoerig onderzoek gedaan door den heer Audretsch, doch acht het minder juist daarop thans verder in te gaan en vindt het beter deze be- schouwing op te schorten tot na het toegezegde onderzoek. Men zou nu krijgen de eerste impressie van de personen die er voor en' tegen zijn en het zou allicht worden een verwarde discussie zonder resultaat. Het komt spreker dan ook meer gewenscht voor de zaak eerst na onderzoek door Burgemeester en Wethouders te behandelen. De heer Andretsch zegt, dat dit ook geheel de bedoeling was van zijn vraag. Werklh.c. De heer De Boer zegt, dat hij bij zijn benoeming Benoeming tot Voorzitter der Werkloosheidscommissie heeft mede- gedeeld, deze benoeming aan te nemen, maar hij wil hier wel verklaren, dat hij dat heeft gedaan met zeer gemengde gevoelens. In een dergelijk gevai is het zeker niet vreemd, dat over het eergevoel een ander gevoel domineert, als hij nagaat met welke moeilijk- heden de heer Tromp, die voor hem dit baantje jaren heeft waargenomen, heeft te kampen gehad. Deze zat bij wijze van spreken midden in het volk en heeft zijn taak met nauwgezetheid en grooten ijver vervuld, doch kon het in die functie niet ieder naar den zin maken. Spreker acht deze dan ook zeer moeilijk. Ook voor mij, vervolgt spreker, zal het moeilijk vallen het ieder naar den zin te maken. Ik houd in het algemeen van de arbeiders en heb daar veel vrienden onder en hoop van deze functie te maken, wat er van te ma- ken is. De Vergadering geeft door applaus te kennen in te stemmen met deze woorden. De heer De Boer zou gaarne aan de Commissie voor de Plantsoenen willen vragen aandacht te willen schenken aan den weelderigen groei van brandnetels aan de Prinsenlaan, of liever, te willen toezien, dat deze op tijd worden afgemaaid. De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, vraagt, of deze op gemeentegrond staan. De heer De Boer zegt, dat hem is medegedeeld, dat dit wel grond van de gemeente is. De Voorzitter zegt toe, hieraan aandacht te zullen schenken. Prinsenl. Wegrui- men onkruid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1927 | | pagina 14