23 FEBRUARI 1928 20
De heer Kwak wil gaarne mede hulde brengen aan
dtn arbeid van Burgemeester en Wethouders en be-
wondering hebben voor de courage waarmede allen,
die de belangen van Heemstede hebben te dienen.de
zaken blijven aanpakken, niettegenstaande de groote
teleurstelling door gepleegd onrecht. Nu onze gemeente
is, verscheurd en -onze groote buurman, na jarenlang
gejammer eindelijk bereikt heeft, dat er onrecht is
geschied tegenover onze gemeente niet alleen maar
njet het minst tegenover die inwoners welke tot Haar-
lemmers werden gepromoveerd, blijkt nu eerst eens
recht, hoe juisten kijk die mannen hadden op de uit-
werking van dezen onrecbtvaardigen maatregel.
De groote kapitaalsvernietiging die wij voorzagen
en voorspelden, is in vollen gang
In de geannexeerde gebieden zijn zoo goed als alle
huizen te koop tegen prijzen, waarvoor men zich
schamen moet en nog vinden de meeste bezittingen
geen koopers. Bouwterreinen blijken geen liefhebbers
te vinden. Diverse familie's trekken uit het bezette
gebied en laten liever hun perceelen onbewoond aan
den bezetter over, dan zich te krommen onder den
dwang der annexatie. Met leede oogen wordt dit door
onzen buurman aangezien. Geen wonder, men dacht
zoo'n prachtig object te hebben en zie daarmen
behoud een ledige stadswijk.
En daarom, maar weer opnieuw gesproken over
grootere gebiedsuitbreiding, van geheel Heemstede
annexeeren, van nog grooter gebied dan groot Haar-
lem.
Zou nu Haarlem waarlijk detiken, dat het hiermede
gebaat zou zijn Wil deze gemeente zich werkelijk
ruim bewegen, laat het dan ophouden met te grijpen
naar andermans goed. De moderne verkeersmiddelen
zorgen er wel voor, dat de belastingobjecten zich
buiten schot van Haarlem weten te stellen en de, in
hoofdzaak Amsterdammers, verder oud Indische gas-
ten en lieden die van hun pensioentje leven, laten
zich niet dwingen Haarlemmers te worden, zoo zij
hierin geen lust hebben.
De wijze waarop gechicaneerd wordt over de schade-
vergoeding, is meer dan schandelijk.
Mijnheer de Voorzitter, vergeef het mij, dat ik dit
uitstapje gemaakt heb om nu te komen tot eenige
opmerkingen over het beheer van onze gemeente.
En dan vraag ik hoe het mogelijk is, dat, waar hier
sedert jaren een Schoonheidscommissie is geweest,
zoovele foei leelijke huizen zijn gebouwd, zoo bitter
weinig rekening is gehouden met de landelijke om-
geving. Er zijn huizen naast elkander gebouwd,