23 F BRUA<?1 1928
gekomen, dat het Burgerlijk Armbestuur meer onder
toezicht van het gemeentebestuur moet worden gesteld.
ln deze gemeente is nog steeds van kracht een
regeling voor de armenzorg van het jaar 1913 In
deze 15 jaar is er een groote verandering gekomen
ten opzichte van onze houding en in ons denken
tegenover de armen en de zorg voor de armen. ln
de regeling ten opzichte van dit belangrijke vraagstuk
staat onze gemeente nog op het standpunt van voor
15 jaren ferug. Een verandering op de moderne kijk
van dit vraagstuk acht ik urgent.
Als ik goed ben ingelicht over de zorgen voor de
werkloozen, dan is de gewoonfe in Heemstede dat
werkloozen, al dan niet tegen werkloosheid verzekerd,
een uitkeering krijgen.
Deze uitkeering wordt evenwel niet gedaan van
Mei tot November. Het komt mij voor, dat de zorgen
voor menschen die in onze gemeente tijdelijk zonder
werk zijn niet mag ophouden als de kalender op
Mei staat.
lk beken, dat ik mij in de regehng van het werk-
loozenvraagstuk in deze gemeente nog met geheel
heb ingewerktwel weet ik, dat de eenigszins vreemde
regeling voor de betrokkenen groote teleurstelling wekt.
tk hoop, dat Burgemeester en Wethouders mij over
de motieven die geleid hebben tot Jiet tijdeüjk op-
schorten van ondersteuning zullen willen inlichten.
Ten laatste zou ik willen vragen Meenen Burge-
meester en Wethouders niet te moeten overgaan tot
het verleenen van een vacantietoeslag aan ambtenaren
en beambten van deze gemeente Een vacantie moet
een periode van rust maar ook van ontspanning zijn.
Het is mij bekend, dat zelfs vele particuliere onder-
nemingen 2 weken extra salaris als vacantietoeslag
verleenen. De gemeente Haarlem geeft een vacanfie
toeslag aan de werklieden met een maximum van
f 35.boven het loon. lk meen dat de vraag gewet-
tjgd is Moet onze gemeente ook in dit opzicht ten
achter blijven
Nog een enkel woord over de belastingen. Heem-
stede staat bekend voor de lage belastingen.
Toch is de belasting voor de kleine inkomens met
zoo laag als in verhouding bij de groote inkomens.
Indien de belasting voor de kleine inkomens verlaagd
wordt en iets verhoogd wordt voor de groote inko-
mens, zal de belasting nog laag genoemd kunnen
worden en zullen de lasten billijker gedragen worden.
De progressie is aan de kleinst mogelijke kant ge-
houden en kan zonder bezwaar voor de groote in-
komsten wat opgevoerd worden.