23 FEBRUARI 1928
32
gelegen in lage belastingen. Een groote categorie
menschen kijkt ook naar een rustige omgeving, zoo-
als heemstede dat momenteel biedt. Verdwijnen deze
beide factoren, dat trekken de menschen weg. D'it
geldt ook voor hetgeen Mevr. Bigot zeide ten aanzien
van progressieve belasting. Zou een sterker progressie
bevorderd worden, dan gaan de groote inkomens uit
de gemeente weg. Dit zou funest zijn Spreker wijst
hierbij op hefgeen Haarlem en Schoten in dit opzicht
verkeerd deden. Dan wordt ook voor de arbeiders
het leven duur.
Wat betreft de opmerking van den heer Kwak, dat
het Uitbreidingsplan verkeerd wordt opgezet en de
Schoonheidscommissie niet voldoende haar aandacht
schenkt aan de kleine en leelijke huizen, die hier ge-
bouwd worden, merkt spreker op, dat volgens het
Uitbreidingsplan aan een weg een zeker aantal huizen
mag gebouwd worden, waarvan niet mag worden
afgeweken. Spreker zou wel mee willen gaan in de
voorgestelde richting, maar zegt, vast te zitten aan
vastgestelde regels. Het is waar, dat er na den oorlog
nipf zoo goed gebouwd is als dit wel kon, maar de
prijzen van het materiaal waren zeer hoog. De archi-
tecten, waar de heer Kwak van sprak, zegt spreker,
kwamen, behalve één, hier allen uit den omtrek. Zij
hebben ons zeer geholpen. Ik ben daarvoor dank
verschuldigd aan den heer Jorritsma, die het initiatief
hiertoe nam. Spreker zou het verkeerd vinden, wan-
neer de architecten uit Heemstede aan de schoon-
heidscommissie werden toegevoegd. In de practijk
zou dit ongetwijfeld blijken, zeer bezwaarlijk te zijn.
Ze zouden elkaar gaan becritiseeren, de eene zal meer
schoonheidsgevoel hebben dan de andere. Dan vraagt
spreker, wat de heer Kwak bedoeld met zijn opmer-
king over de tuinafscheidingen.
De heer Kwak zegt hier te bedoelen de verschei-
denheid van afsluiting. De een heeft een hek met
draadwerk, de ander een houten hekje'enz.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat
hierop wel degelijk wordt gelet. Aan de fouten, die
in dit opzicht indertijd zijn gemaakt, kon jammer ge-
noeg niets meer worden gedaan.
Dat de werkloozen van Mei tot November geen
uitkeering ontvangen is sinds een jaar door den Raad
zoo besloten. Dit is een oude kwestie. Zouden zij
gedurende het geheele jaar ondersteund worden, dan
bastond voor hen ook niet meer den minsten aandrang
om werk te zoeken.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat er
geen aanleiding bestaat om veel te zeggen over de