23 FEBRUARI 1928
zijn in den Raad gebracht en onderzocht door den
dienst van Openbare Werken. Het bleek toen niet
zoo erg, doch meer een overdreven zorgzaamheid te
zijn.
Ten aanzien van de sluiting van het badhuis tijdens
de vacantie van het personeel deed spreker de toe-
zegging, dat er een volgende keer hulp zal zijn als
de badmeester met vacantie is, waartoe is besloten, in
verband met een vroeger geuitte wensch door den
heer Van der Erf.
Spreker is het eens met Mevrouw Bigot over het-
geen zij opmerkte ten aanzien van de school- en
tandartsen. Dit jaar kan aan die wenschen, om finan-
cieele redenen, nog niet tegemoet worden gekomen.
Het ligt echter wel in de bedoeling ter gelegener tijd
hieromtrent met voorstellen te komen, die meer be-
vrediging zullen schenken.
Hierna gaf de Voorzitter in tweede instan'ie het
woord.
De lieer Van Unen zegt, dat hem de opmerking
van den heer Kwak „hoewel men de juistheid van
de begrooting niet kan nagaan", wel eenigszins ge-
hinderd heeft. Spreker zegt, dat dit niet waar is. Er
zijn misschien wel eens posten bij geweest, waarover
men een andere gedachte kan hebben, maar over het
algemeen is de opmerking niet juist.
Buiten beschouwing gelaten de opmerkingen van
Wethouder Jhr. van de Poll op de vraag of het wen-
schelijk is hier meer industrie te vestigen, waarschuwt
spreker er voor, dat men niet moet denken, industrie
te kunnen trekken. Kunstmatig trekken van industrie
bezorgt veel desillusies. Het is daarbij niet de kwestie
of de grond al dan niet goedkooper is, doch moeilijke
berekeningen en beschouwingen liggen hieraan ten
grondslag. Wanneer een industrieel een industrie gaat
opzetten let hij eerst op aansluitings-mogelijkheden
over vervoer per water, per spoor of anderszins en
kijkt verder of hij in een centrum van werkkrachten
komt, rtiet het oog op de expansie van zijn bedrijf.
Spreker wil nogmaals ernstig waarschuwen om bij
voorbaat ten aanzien van deze aangelegenheid geen
maatregelen te treffen, die geld kosten. Voor gemeen-
ten, waar bij voorbaat havens werden gemaakt, om
industrie te trekken is dit een débacle geworden.
ln een aanschrijving tot de werkgevers om Heem-
stedenaren in dienst te nemen ziet spreker niet veel
heil. Wanneer een werkgever in deze gemeente een
werkkracht noodig heeft en hij kan een goed Heem-
stedenaar krijgen, zal hij hem nu ook ongetwijfeld
nemen.