9
22 MAART 1928
Art. 4.
De gelden van het reservefonds worden bestemd
V00.r de door den Raad op voorstel van Burgemeester
en Wethouders te bepalen doeleinden.
Art. 5.
dfflSto?» in en onttrekkingen aan het fonds wor-
ppnf» i "'fcondermg van de door het fonds gekweekte
geboékt'" ten bafe van degemeente-begrooting
Art. 6.
De inkomsfen en uitgaven van het reservefnndc
worden afgescheiden van de overige inkomsten en
uifgaven der gemeente. uKumsten en
Het geldelijk beheer wordf, onder toezicht van
beheerder Ak" bWhe,h°ud«s. »Pgedragen aan
germenle-'onlvanger W°rd' -uüewe"" de
,Deze is a,s zoodanig belast met de inning van alle
van^îhet ^eservef^nds.6'1 a"e beta,ingen nit de kas
Art. 7.
De beheerder gedraagt zich naar deze verordening-
WOrdt b,i ongeste!dheid, afwezigheid of onfsten-
WeLVuedVea^teenre°g^edne d°°r BUrgemeeSter en
w/^îu ^e,eff aan den Raad err aan Burgemeester en
Wethouders, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk alle
worden ^ge vraagch het reSe-etonds
Art. 8.
hondprïdp6^6^^011'^3118' Van Burgemeester en Wef-
houders de noodige gegevens omtrent inkomsten of
uitgaven van het reservefonds. 'Kumsren or
Hij zorgt, dat alle befalingen uit het reservefonds
pen gestaafd door behoorlijk geteekende en door
kwifantiÄ6"16 V°°r "gezien" medeonderteekende
Art. 9.
„Yan de v°or het reservefonds ontvangen gelden en
g t ane uitgaven houdt de beheerder geregeid boek
w m J^S V°°r 1 April biedt hl'j aan Burgemeestere'n
Wethouders in tweevoud aan de rekenin| en veran"
het afgeloopéti lgrreS'îrvrft»"ds °P 3' December va„