32
26 APRIL 1928
of inrichtingen, waarvan belanghebbenden zich het
recht bij overeenkomst hebben voorbehouden, alsmede
in het geval dat de verplichting tot betaling der rech-
ten het gevolg zou zijn van een door het gemeente-
bestuur bevolen wijziging van den bestaanden toe-
stand.
Art. 6.
De invordering dezer belasting geschiedt overeen-
komstig het bepaalde bij de verordening van heden.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip
waarop de Koninklijke goedkeuring bij Burgemeester
en Wethouders is bekend geworden, behalve voor
de rechten vermeld in art. 1 onder A en B, voor
welke zij wordt geacht in werking te treden op 1
Januari 1929.
Alsdan vervalt de verordening op de heffing der
rechten, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 April 1920
gewijzigd 25 Februari 1921 en 23 Juni 1927.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 26
April 1928.
De Secretaris,
De Voorzitter,