26 Juli 1928.
13
b. gedurende de gewone schafttijden op het werk te
blijven (op den post te schaften);
c. in het geval van noodzakelijkheid, bedoeld in art.
19, derde lid, ten hoogste 8 uren per etmaal en ten
hoogste 12 uren per week buiten de gewone werk-
uren op werkdagen werk te verrichten;
d. op ten hoogste twee Zondagen in de vier weken:
hetzij voor noodzakelijke werkzaamheden, bedoeld
in art. 19, derde lid, beschikbaar te zijn;
hetzij geregeld gedurende niet meer dan 12x/2 uur
in het etmaal werk te verrichten,
e. in afwisselenden dag-, nacht- en Zondagsdienst te
werken. Deze dienstregeling wordt alleen voorge-
schreven in gevallen, waarin zij regelmatig toepas-
sing vindt en onvermijdelijk is.
Art. 17.
(1). Wanneer de werkman wordt aangesteld om over-
eenkomstig art. 16a te werken, moet op zijn werk-
rooster in elk etmaal een rusttijd van ten minste 12
achtereenvolgende uren voorkomen. In elke periode
van 5 weken moeten op dien rooster voorkomen twee
rusttijden van ten minste 24 achtereenvolgende uren en
twee rusttijden van ten minste 30 achtereenvolgende
urenvan elk dezer vier rusttijden moeten ten minste
18 uren op den Zondag vallen. Burgemeester enWet-
houders kunnen het hoofd van den dienst vergunnen,
bij het samenstellen van een rooster volgens art. 16a
en d van het voorschrift, in de vorige zinsnede ver-
vat, af te wijken; het bepaalde in het tweede lid van
art. 9 is ook hierop van toepassing.
(2). De werktijd voor den afwisselenden dag-, nacht-
en Zondagsdienst bedraagt 3 maal 48 uur in de drie
weken. De werklieden, die in dezen dienst werken
ontvangen 25 p.Ct. extra voor de uren gewerkt tus-