26 JULI 1928
137
verleend voor den bouw van twee winkelhuizen op
den overgang van het Raadhuisplein in de Raadhuis-
straat, doch op die wijze, dat er langzatnerhand zou
moeten worden teruggebouwd. Het beste is toch altijd
nog om van twee kwade het meest goede te kiezen.
Spreker acht dan ook beter, dat de vergunning voor
den bouw van die twee winkelhuizen wordt verleend,
dan dat de gemeente de risico loopt, de oude huisjes,'
die daar staan, nog jaren te moeten houden. Verder
zegt spreker, dat er niet een direct verband ts tusschen
de vaststelling van de rooilijn en den bouw aan de
Oosfzijde van het Raadhuisplein. Wordt deze rooilijn
vastgesfeld, dan behoeft daarvan nog niet het gevolg
te zijn, dat er winkelhuizen komen. Overigens, zegt
spreker, gaarne bereid te zijn om te trachten, den
bouw van die winkelhuizen te verhinderen.
De heer Van Unen vraagt of de Raad nog gekend
wordt m de wijze van bebouwing van het Raadhüis-
plein of dat, na de vaststelling van de rooilijn buiten
den Raad om de bebouwing door Burgemeester en
Wethouders kan worden geregeld.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat het ingevolge de Woningwet en de Bouwveror-
dening fot de taak van Burgemeester en Wethouders
behoort de vergunningen tot het bouwen te verleenen
Wordt echter beroep tegen eene beschikking van dit
College aangeteekend, dan kan de Raad eene andere
beslissing nemen.
De heer Breed vraagt of de Wethouder hem ook
mlichtingen kan geven over de afmetingen van de
winkels.
De heer Dr. Droog, Wethouder, anfwoordt hierop
dat deze vraag meer thuis hoort bij de Schoonheids-
commissie. Het is spreker bekend, dat de breedte van
ieder der winkels ongeveer 8 M. zal bedragen.
De heer Breed vraagt verder, of de Wethouder
misschien eenige gedachte heeft over het maximum
aantal winkels, dat op het Raadhuisplein zai worden
toegestaan.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hieron
„twee".
De heer Audretsch zegf, het verzoek gedaan te
hebben om de rooilijn vast te koppelen aan het
bebouwmgsvraagstuk, omdat hem was medegedeeld,
dat de Raad geen competentie had over de be-
bouwing.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt nogmaals,
dat het met zeker is, dat er winkelhuizen komen,
wanneer de Raad de nieuwe rooilijnverordening vast-