26 JULI 1928 127 Ten aanzien van hetgeen de heer Van der Erf op- merkte, als zouden die 2 garages bij 2 woningen komen te behooren, zegt spreker, dat dit niet juist is. De woning, waar een van die garages bij komt te behooren is niet op het Raadhuisplein gelegen. Men kan zich toch ook niet beroepen op de bewoners van een andere straat. Met de opmerkingen van den heer Audretsch kan spreker het geheel eens zijn. Wat betreft de opmerking van den heer Vring, zegt spreker, dat herhaaldelijk overleg is gepleegd met de Schoonheidscommissie, terwijl geen enkele toezegging is gedaan dat door de Commissie van Openbare Werken met adressant persoonlijk overleg zou worden gepleegd. Zoolang de Raad echter zijn standpunt niet heeft bepaald, zal een overleg met de Commissie voor Openbare Werken ook niets uithaien. Burgemeester en Wethouders zijn bereid, vergunning 1e verleenen voor den bouw van één garage, doch twee garages kunnen zij niet toestaan. Wanneer de Raad een andere uitspraak doet, moeten Burgemeester en Wethouders zwichten. De vergelïjking Van den heer Kwak met de over- zijde van het Raadhuisplein acht spreker niet juist. Daar ligt een groot terrein en de exploitanten achten een goede exploitatie niet mogelijk zonder de stichting van een tweetal winkelhuizen. Deze winkels behcoren echter nog niet direct bij het Raadhuispiein. Ter wille van het algemeen belang is dit compromis besproken. Spreker wil een oogenblik van de veronderstelling uitgaan, dat een particulier den bezitter van al de huizen op het Raadhuisplein is Nu kan men toch niet veronderstellen, dat die eigenaar zou dulden, dat het geheele plein dan zoodanig werd geëxploiteerd, dat het daardoor in waarde achteruit zou gaan. Spre- ker kan zich voorstellen, dat een humaan bezitter toestaat, dat er één garage voor het gebruik van een bewoner gebouwd wordt, doch in ieder geval geen verhuurinrichting. De gemeente gaat echter verderen zegt „bouw maar een garage, ook al gebruik je haar zelf niet". Spreker hoopt maar, dat de gedane toezeg- ging juist is, dat de garage inderdaad als garage ge- bruikt wordt door aanvrager. Overigens zegt spreker, dat het hem spijt, een ijverig man als de heer Smit ter wille van het algemeen belang niet te kunnen helpen. De heer De Boer zegt, nog niet overtuigd te zijn dat het daar geen plaats is voor het aanbrengen van een plantsoen. Dit is trouwens een zaak waar adres- sant zich aan bindt en wat hij dus moet weten, Er

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1928 | | pagina 4