25 OCTOBER 1928 174
om deze extra uitgave te doen. Van den anderen kant
vraagt spreker, of het een domme politiek genoemd kan
worden orn het meest aantrekkelijke plekje van de ge-
meente eens een extra beurt te geven? Iedereen komt
hier immers langs; vele auto's stoppen even voor het
Raadhuis. Laten we dit punt daarom een zoo goed mo-
gelijk aanzien geven, zegt spreker.
De heer Kwak zegt bewondering te hebben voor het
pleidooi van den Voorzitter, dat hem bijna zou bekeeren.
Spreker is echter geen tegenstander van een verandering
van het plantsoen doch wijst er op, dat de gemeente zoo
zuinig mogelijk moet zijn. Als er een half jaar gewacht
wordt, is waarschijnlijk meer bekend van de bebouwing
aan de Oostzijde van het plein en spreker zegt nogmaals
dat hiermede wel degelijk rekening moet worden gehou-
den. Komen er mooie huizen, dan kan het plantsoen wel-
licht ook nog meer verfraaid worden. Zoo de schade-
loosstelling meevalt, is het geen bezwaar om een paar
guldens meer uit te geven.
De Voo;zitter zegt, het verband tusschen dien bouw
en het plantsoen nog steeds niet goed te begrijpen. Er
wordt gehoopt op losse bebouwing met voortuinen en
daar moet dan een passend plantsoen bij komen. Soreker
is van meening, dat de huizen eerder mooier dan slechter
worden, indien een fraaier plantsoen wordt aangelegd.
De heer Audretsch zegt, dat de Voorzitter heeft op-
nemerkt, dat „gehoopt" wordt op een losse bebouwing.
Daaruit blijkt dus dat er geen zekerheid bestaat en
daarom juist acht spreker het beter met de verandering
van dit plantsoen te wachten totdat vaststaat hoe de be-
bouwing zal worden. Spreker kan zich niet voorstellen,
dat de bouwers zullen bouwen in overeenstemming met
het plantsoen doch wel omgekeerd moet deinrichtingvan
het plantsoen afhankelijk worden gesteld van den bouw.
De Voorzitter is van meening, dat een nrooi aangelegd,
plantsoen wel een prikkel zal zijn voor de bouwonder-
nemers om met iets goeds voor den dag te komen.
De heer de Boer wil de leden van den raad gaarne het
woord van den Vring in herinnering brengen, waar deze
zeide, dat de gemeente geen vrees rnoet hebben voor de
annexatie. Spreker zou willen raden den moed er in te
houden en alles in het werk te stellen de gemeente zoo
mooi mogelijk te maken, zeker hier, waar het gaat om
het meest centraal gelegen punt van de gemeente.
De heer Rijkes zou den Voorzitter willen verzoeken
tot stemming te willen overgaan, aangezien spreker
vreest, dat geen einde aan de discussie zal komen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
vervolgens in stemming gebracht en aangencmen met 10
tegen 3 stemmen.
Tegen stemden de heeren Rijkes, Kwak en Andretsch.