25 0CT03ER 1928
175
V" VIII. Voorstel tot uitbreiding van de Algemeene Be-
Uitbr. graafplaats.
begraafpl. Het advies rnet ontwerp-besluit luiden als volgt.
90. Uitbreiding Algemeene Begraafplaats.
De Voorzitter zegt, voor de behandeling van dit
agendapunt even te willen opmerken, dat door omstan-
dfsheden in het advies van de Plantsoenencommissie
over deze voordracht, niet tot uitdrukking îs gebracht,
dat deze commissie niet geheel accoord gaat met de
aanvrage van een crediet van f 10.000. De bedoehng
van de Plantsoenencommissie is geweest om aan den
architect Bleeker te zeggen, dat hij zoo ruim mogebjk
moest planten en tevens zoo zuinig mogelijk moest zijn.
In het advies is achterwege gebleven, dat de Plant-
soenencommisie tengevolge daarvan het crediet gaarne
zag verlaagd. Spreker zegt, dat Burgemeester en Wet-
houders daarom hebben besloten de credietaanvrage
terug te brengen op f7500.—
De heer Rijkes zegt, met veel genoegen van het plan,
dat goed in elkaar zit, te hebben kennis genomen.
Spreker vindt echter ook nu nog de credietaanvrage
wel erg hoog; aan rente en aflosing beteekenen die
f 7500,— toch nog f 800.— per jaar. Is het echter met
mogelijk om die uitgave over 2 of 3 jaren te verdeelen,
vraagt spreker, aangezien nu toch zuinigheid moet wor-
den betracht.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit namrlijk wel
mogelijk is, doch acht het niet aanbevelenswaardig.
Spreker kan zich voorstellen, dat, waneer men de be-
graafplaats bezoekt, men zoo eens zegt, op dit of dat
plekje zou ik later graag begraven willen liggen. Daar-
voor is het dan ook wel gewenscht, dat men een juiste
en goede indruk heeft van de geheele begraafplaats.
De heer Rijkes zegt, dat het niet zijn bedoehng is dit
te verhinderen. ncnn
De heer Vring merkt op, dat in de begrooting f 2o00.
staat uitgetroken voor beplanting. Die 2500. zouden
dus percentsgewijze moeten worden verdeeld. Spreker
vraagt, of het dan niet mogelijk is een kalere beplanting
aan te brengen.
Mevr. de Voogt vraagt of het nu de bedoehng îs, om
de helft van de begraafplaats aan te leggen.
De heer Rijkes merkt op, dat het maar een vraag îs.
De Voorziter zegt nogmaals het beter te achten, dat
de begraafplaats ineens wordt aangelegd.
De heer Andretsch zou gaarne het verzoek van den
heer Rijkes willen ondersteunen en de beplanting gelei-