22 NOVEMBER 1928
Artikel 3.
Het toezicht omvat jaarlijks het onderzoeken van alle
leerlingen van het eerste leerjaar en van de leerlingen,
welke tusschentijds zijn toegelaten tot hoogere leerjaren
waarvan de leerlingen reeds onder toezicht zijn ge-
komen. Indien daarvoor tijd beschikbaar is, worden ook
onderzocht kinderen, van hoogere leerjaren. De aldus
onder toezicht gekomen leerlingen worden tot het tijd-
stip, waarop zij de school verlaten, telken jare ten minste
twee maal onderzocht en zoo, noodig behandeld.
Eenmaal in de 2 jaren houdt de tandarts tezamen met
een anderen, door Burgemeester en Wethouders na
overleg met hem aan te wijzen, deskundige eene revisie
der reeds behandelde schoolgaancle kinderen.
Artikel 4.
Op het onderzoek volgt zoo noodig onmid-
dellijk behandeling, tenzij het leerlingen betreît, wier
ouders of verzorgers 'bezwaar hiertegen hebben ge-
maakt.
Voor zoover de ouders der leerlingen niet reeds bij de
aangifte hunner kinderen hun toestemming hebben ver-
leend vergewissen de hoofden van scholen zich, of tegen
de behandeling van een der leerlingen door den school-
tandarts bij de desbetreffende ouders of verzorgers be-
zwaar bestaat, waarvan zij in dat geval den school-
tandarts in kennis stellen.
Artikei 5.
Alle in art. I bedoelde toezicht, voorlichting en hulp
zal zich bepalen tot de zorg dat het blijvende gebit niet
carieus wordt en dat mogelijk bestaande caries zich niet
uitbreidt en zal er voorts op gericht zijn, dat aan de
kinderen eene goede verzorging van het gebit eigen
wordt gemaakt.
Het melkgebit wordt slechts dan behandeld, voor zoo-
ver dit het blijvende gebit in gevaar brengt.
In gevallen waar reeds een meer ingrijpende tand-
heelkundige behandeling noodig mocht zijn, worden de
ouders of verzorgers, zoo zij bij het onderzoek aanwezig
waren, daarvan in kennis gesteld door den school-
tandarts of anders door het Hoofd der School, na mede-
deeling van den schooltandarts.