102
Vergoeding art. 101 der L.O.
Wet 1920 over 1926 en drie-
jaarlijksehe afrekening over
de jaren 1924, 1925 en 1926.
DECEMBER 1928
Aan den Raad.
Aan Uwe Vergadering hebhen wij onlangs mede-
deeiing gedaan, dat de rekening dezer gemeente over
het jaar 1926 door Gedeputeerde Staten dezer pro-
vincie is vastgesteld.
Het bepaalde in art. 103, vierde lid der Lager
Onderwijswet 1920 brengt thans mede, dat wordt
overgegaan tot de vaststelling van de vergoeding in
de kosten van instandhouding der bijzondere scholen
over genoemd jaar.
Voor het bepalen van die vergoeding moeten wor-
den berekend de gemiddelde kosten per leerling van
de opepbare scholen, waarvoor in aanmerking komen
de uitgaven genoemd in artikel 55 onder e tot en
met h en o der Lager Onderwijswet 1920 alsmede
die van instandhouding.
Blijkens de gemeenterekening over 1926 bedragen
bedoelde kosten als volgt
Omschrijving der Uitgaven
Lager
Onderwijs
le. Uitgaven voor instandhou-
ding
2e. Geringe en dagelijksche
reparatiën van de schoolgebouw-
en, als bedoeld in artikel 1619
van het Burgerlijk Wetboek
3e. Onderhouden van school-
meubelen en aanschaffen en on-
derhouden van schoolboeken
leermiddelen en schoolbehoeften
Transporteeren
f 370.92
f 185.50
„1234.92
„1028.45
f 1605.84
f 121395