20 DECEMBER 1928 vrouw heeft haar eerste plichten te vervuüen in haar gezin. Komt de gehuwde vrouw voor de klas te staan, dan is het zeer wel mogelijk, dat haar gedachten mccr bij haar gezin, dan bij het onderwijs zijn. Om al deze redenen nu is het zeer onwenschelijk, dat de gehuwde vrouw de positie van onderwijzeres kan bekleeden en daarom juicht spreker de invoering van art. 27a zeer toe. Over hetgeen de heer Rijkes opmerkte omtrent rechtsgevoel en plichtsverzuim kan men verschil van ge- voelen hebben. Dat er verschillende gehuwde onderwij- zeressen r.ooit moeder zullen worden, is vooral voor de Christelijke partijen een motief en een prikkel tevens om de invoering van art. 27a te bevorderen. De heer De Boer zegt, dat het langzamerhand moe'- iijk wordt, oin nieuwe motieven te vinden, die aantconen dat de gehuwde onderwijzeres niet voor de klas hoort. Uit de woorden van den heer Rijkes heeft men nu wel kunnen hooren dat gehuwde onderwijzeressen, goede onderwijzeressen kunnen zijn, doch spreker heeft nog niet gehoord, dat gehuwde onderwijzeressen ook goede moeders kunnen zijn. Het tweede nu weegt zwaarder dan het eerste. Onze priesters zeggen, merkt spreker op, en leeren ons, dat in den tegenwoordigen tijd het groot- ste gebrek bestaat aan goede moeders en zij toch heb- ben het in de hand hoe de wereld er na 20 of 30 jaar zal uitzien. Groote mannen hebben altijd goede moeders gehad. Hoe kan nu een vrouw, die rneer ambitie heeft in haar klas dan in haar huis een goed moeder zijn. De heer Van Unen zegt, dat hij oorspronkelijk het voornemen had om enkel zijn stem over dit voorstel uit te brengen. Nu de heer Rijkes deze zaak echter op poli- tiek terrein heeft gebracht, moet spreker wel even uit zijn tent kornen. Spreker is n.l. ook lid van den Vrij- heidsbond en mag, zonder pedant te willen zijn, gerust zeggen, dat hij steeds volgens de beginselen van deze partij heeft gehandeld. De heer Rijkes nu heeft zco apodictisch gezegd: „Wij, Vrijheidsbonders doen daar niet aan mede." Dit is echter niet heelemaal juist, ook in den Vrijheidsbond bestaat geen overeenstemming om- trent deze zaak. Er zijn zelfs zeer goede Vrijheidsbon- ders spreker zondert zichzelf hiervan uit, die in ge- schriften en ook in het partijorgaan verdedigen, dat de gehuwde vrouw, niet in de school thuishoort. Er is toen echter eens voorgesteld of het niet beter zou zijn, dat ieder voor zich een oordeel over deze kwestie zou vor- men. Spreker behoort hier ook toe en zou het dan ook onjuist vinden, wanneer een onderwijzeres bij gelegen- heid van haar huwelijk werd ontslagen, wanneer haar niet vöör hare benoeming was medegedeeld, dat dit ont- slag dan zou worden gegeven. Het is echter in het ge- heel niet onjuist, dat aan een onderwijzeres bij hare sol-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1928 | | pagina 17