20 DECEMBER 1928 salaris van 1300.wordt aangesteld, is het niet ee lijk tegenover de andere sollicitanten, wanneer dit salaris na een jaar tot 2000.wordt verhoogd. Ind^en het raia-is direct op 2000,— was bepaald, dan waren er onge- twijfeld meer sollicitanten geweest. De Voorzitter wil gaarne de verzekering geven, dat, toen destijds tot de benoeming van dezen functionaris moest worden overgegaan, diens werkzaamheden niet een dagtaak, doch een bijtaak konden worden genoemd. Eenzelfde opvatting werd destijds ook gedeeld door het Schoolbestuur van een andere school, waar de concierge eveneens een neven-betrekking vervulde, doch waar men ook door de omstandigheden van inzicht is veranderd. In den loop van den tijd bleek ook aan de Bronstee- school, dat steeds meer werkzaamheden door den con- cierge moesten worden verricht. Op advies van het hoofd van de school werd toen in principe besloten om in het vervolg niet meer iemand te nemen, die eenige uren in de school aanwezig is, doch die daar den geheelen dag is. Nu lag het natuurlijk voor de hand, dat de tegenwoordige functionaris daarvoor werd genomen. Het zal dus wel duidelijk zijn, zegt spreker, dat hier van een aanloopje geen sprake is. De concierge heeft overdag veel meer te doen dan oorspronkelijk vöör zijn benoeming de bedce- ling was. De heer v. d. Erf zegt, dat men bij de vaststelling van de instructie en de bezoldiging toch wist, dat de school moest worden schoongehouden. Spreker merkt oo, dat uit de stukken niet duidelijk blijkt of de moeilijkheid misschien hierin is gelegen, dat de vrouw van den con- cierge het werk niet aan kan en daarom ineer hulp noodig is. De Voorzitter zegt, dat het hoofdzakelijk hierop neer- komt, dat de concierge vroeger, wanneer de school be- gonnen was, uitging om ander werk te doen. Naderhand bleek echter, dat er op school zooveel te doen was door het naar de bel loopen, boodschappen doen, kleine repa- raties verrichten aan boeken, het opvegen van extra vuile voeten, dat voor ander werk buiten de school geen ge- legenheid was, ja zelfs, dat het werk in de school reeds teveel was. De veronderstelling, dat de vrouw van den concierge om een of andere reden minder werk zou kun- nen verrichten, noemt spreker geheel onjuist. De heer Audretsch vraagt of het niet inogelijk is om den concierge in te deelen ineen bepaalde groep of klasse van werklieden of ambtenaren, waardoor deze een vast minimum en maximum krijgt. De Voorzitter antwoordt hierop, dat deze titularis een vast salaris krijgt, doch geen periodieke verhoogingen. Het besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stein- ining ongewijzigd vastgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1928 | | pagina 7