21 DECEMBER 1928
zoo kwaad niet. Het is ook in het geheel niet noodig, dat
daarom geknobeld behoaft te worden. Men Dehoeft dan
slechts uit te zien naar den toren, dien daarvoor het
meest geschikt is.
De heer De Boer verwondert zich er over, dat in 1928
n°g gezegd wordt, dat voor iets reeds voidoende reclaiue
wordt gemaakt. Spreker was van meening, dat in den
tegenwoordigen tijd niet genoeg reclame kon worden ge-
maakt. Voor de vele auto's die hier 's avonds passee-
ren zou het werkelijk een prachtig gezicht zijn en tevens
zeer practisch wanneer men uit de verte verlichte uur-
werken kon zien.
Vooral des avonds immers is men nieuwsgierig te zien,
hoe laat het is.
De Voorzitter zegt, dat men op verschillende manieren
reclame kan maken. Wanneer de rocp zou uitgaan, dat
er in Heemstede goede uurwerken op de kerktorens wor-
den geplaatst, die 's avonds worden verlicht, is dit alleen
reeds reclame voor de gemeente. Zoo is ook het schsppen
van een aangename woongelegenheid, het planten van
boomen, de zorg voorde wegen reclame.Sprekerkan niet
zien, dat de zorg voor verlichte uurwerken zulk een bui-
tengewoon onnuttig werk zal zijn.
Hierna wordt in stemming gebracht het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om het noodige crediet be-
schikbaar te stellen voor het aanbrengen van 3 uurwer-
ken. Dit voorstel wordt verworpen met 8 tegen 6 stem-
rnen. Vôör stemden Mevrouw Bigot en Je heeren De
Boer, Breed, v. d. Linden, Kwak en de Wethouder Dr.
Droog.
De heer Rijkes zou gaarne het voorstel willen doen
om Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, met-
tertijd met een voorstel te komen om een toren van een
verlicht uurwerk te voorzien.
Dit voorstel wordt ondersteund.
De heer De Boer zou dit voorstel willen uitbreiden tot
2 kerktorens.
De heer Vring acht dit bemiddelingsvoorstel niet juist.
Wanneer de meening bestaat, dat het thans niet de tijd is
om dit geld te fourneeren, dan is dit evenmin het geval
voor één of twee kerktorens.
De heer Kwak zou naar aanleiding van de discussies
Burgemeester en Wethouders wilien verzoeken onr hun
voordracht opnieuw te doen, nadat de schadeioosstel-
lingskwestie met Haarlem is geregeld.
De heer Jhr. v. d. Poll, Wethouder, acht het onjuist,
dat een nieuw voorste! gedaan wordt, wanneer een voor-
dracht is afgestemd.
De Voorzitter zegt, dat niet de minste aanleiding be-
staat, om dit minder in orde te vinden. Spreker begrijpt
niet, waarom de Wethouder Jhr. v. d. Poll hiertegen op-
positie voert.