21 DECEMBER 1928
Volgnummer 379. Hieraan wordt een bedrag van
f 200.toegevoegd als subsidie aan de muziekvereeni-
ging „St. Michaël".
De vergadering kan zich er mede vereenigen den post
onvoorziene uitgaven in verband met deze veranderingen
te verhoogen met f 4100.
Rondvraag.
Klacht De heer De Boer zegt, dat nu deze dagen waarin úe
raadslid begrooting is behandeld zoo aangenaam zijn verloopen
nersverslagen de beraadslagingen zulk een vriendschappelijk karak-
ter droegen, het hem spijt iets onaangenaams te moeten
zeggen aan het adres van iemand die eigeniijk buiten de
vergadering staat. Hoewel spreker over het algemeen veel
lof heeft over de verslagen van den Raad, die in de pers
voorkomen, moet hij toch dien lof onthouden aan den
correspondent van een blad, wiens naam hij echter niet
zal noemen, doch die hem beleedigd heeft. Men
kan spreker gebrek aan eloquentie verwijten, dat wil hij
gaarne slikken, hoewel het ook hier geldt, dat de beste
stuurlui aan wal staan. De beste sprekers zijn echter ook
dikwijls zij, die zwijgen. Het wordt echter erger, wanneer
men zinnen uit haar verband gaat rukken, zooals die cor-
respondent doet.
Spreker werd in dat blad n.l. in den mond gelegd, dat
hij' bij de beraadslaging over het adres inzake toekenning
van vacantietoeslag aan werklieden, hetwelk in de vorigc
raadsvergadering ter tafel is gekomen, heeft gezegd, „dat
c!e heer De Boer niets merkt van geestelijke ontwikkeling
onder de arbeiders." In de officiëele notulen van dan
Raad, die zoo juist zijn vastgesteld, staat echter dat spre-
ker gezegd heeft: „In den tegenwoordigen tijd bespeurt
men echter weinig van dien drang naar geestelijke ont-
wikkeling. Niet alleen bij arbeiders, maar bij alle standen
en vooral niet tijdens de hondsdagen, waarin de vacantie
valt." De werkelijkheid heeft dus heel anders geklonken
en zooals deze woorden m dat blad werden weergegev.an,
moest die zinsnede van spreker, als komende uit den
mond van een werkgever-raadslid wel zeer hatelijk klin-
ken in de ooren van andere werkgevers.
Nu mag men natuurlijk niet in eerste instantie aan
kwaden trouw denken, maar als zoo iets nu al eenige
malen achtere^n gebeurt, moer er toch iets anders in het
spel zijn dan een vergissing zonder meer. Zou hier niet
de politieke aap uit de neutrale mouw komen, vraagt
spreker.
De heer Breed vestigt de aandacht op den hoek van
Losplaats Biggkersvaart, waar een losplaats is voor steenen.
Bleekersv. Wanneer de lantaarn die daar ter plaatse staat, meer
naar den hoek wordt gezet, zou een belangrijke verbete-
ring worden verkregen. Het is de vorige week gebeurt,