1
Vergoeding art. 101 L. O. Wet
1920 over 1925.
26 JANUARI 1928
Aan den Raad.
Aan Uwe Vergadering hebben wij onlangs mede-
deeling gedaan, dat de rekening dezer gemeente, over
het jaar 1925, door Gedeputeerde Staten dezer pro-
vincie is vastgesteld.
Het bepaalde in artikel 103, vierde lid, der Lager
Onderwijswet 1920 brengt thans mede, dat wordt
overgegaan tot de vaststelling van de vergoeding in
de kosten van instandhouding der bijzondere scholen
over genoemd jaar.
Voor het bepalen van deze vergoeding moeten
worden berekend de gemiddelde kosten per leerling
van de openbare scholen, waarvoor in aanmerking
komen de uitgaven, genoemd in artikel 55 onder e
tot en met h en o der Lager Onderwijswet 1920,
alsmede die van instandhouding.
Blijkens de gemeenterekening over 1925 bedragen
bedoelde kosten als volgt
Omschrijving der Uitgaven
Lager
Onderwijs
Uitgebreid
Lager
Onderwijs
le. Uitgaven voor instandhouding
2e. Geringe en dagelijksche reparafiën
van de schoolgebouwen, als bedoeld in
art. 1619 van het B. W.
3e. Onderhouden van de schoolmeube-
len en aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en schoolbe-
hoeften
4e. Verlichting, verwarming en schoon-
houden van de schoolgebouwen
5e. Schoolbibliotheken
6e. Andere uitgaven ter verzekering van
den goeden gang van het onderwijs
Totaal
f 217.50
„1167,-
„1455.38
81.30
100.84
f 120.—
356.81
596.82
10.39
f 3022.02
f 1084.02