21 DECEMBER 1928
van alle kanten op groote zuinigheid wordt aangedron-
gen, het toch noodzakelijk blijft om te zorgen, dat het
personeel goed behandeld wordt. Als oud-hoofdambte-
naar wil spreker er bij dezen post op wijzen, dat z.i. er
een kleine hiaat in schuilt, als het voornemcn werkelijk-
heid wordt, dat een agent van politie 2e klasse, welke
10 jaren of langer als zoodanig in dienst dezer gemeente
werkzaam is, bij gebleken geschiktheid wordt bevorclerd
tot agent van politie le klasse. Als het mogelijk ware,
zou spreker het liefst zien, dat het klassestelsel geheel
verdween; wat is immers het feitelijke verschil tusschen
den arbeid van een agent le klasse en 2e klasse? Is dit
inderdaad niet zoo groot, dan vindt spreker het niet juist
dat een agent 2e klasse zoo lang op zijn promotie moet
wachten en stelt daarom voor die promotie niet na 10
jaar, doch na 4 jaar onder de bovengenoemde voorwaar-
den mogelijk te maken. Promotie tengevolge van over-
lijden of pensioensverleening van een agent le klasse is
immers een zeldzaamheid.
De heer Kwak zou het voorstel, zooals dit hfer ligt,
in dien zin willen wijzigen, dat promotie mogelijk is na
8 dienstjaren. Is spreker goed ingelicht dan wordt aan
een agent 2e klasse regelmatig na ieder dienstjaar een
verhooging toegekend van f 50.welke dan volgens
diens'voorstel na 7 dienstjaren eindigt, terwijl dan bij
bevordering tot agent lste klasse weer de verhooging
van f 50.-wordt uitgekeerd. Beter zou hij het echter
nog vinden, wanneer het geheele klassestelsel werd afge-
schaf;.
De heer v. d. Erf wil om organisatorische redenen
het voorstel van den heer Kwak steunen. Deze kwestie is
niet in de Commissie voor Georganiseerd Overleg ge-
bracht, omclat het geen kwestie van overleg wordt ge-
acht. De wensch van de organisaties is ook om het aan-
tal dienstjaren voor promotie op 8 terug te brengen.
De heer Vring merkt op, dat de kwestie van 4, 8 of 10
jaar een ondergrond moet hebben. Is het waar, dat de
prestaties van een agent le klasse en 2e kîasse dezelfde
zijn, dan is het inderdaad consequent om het klassenstel-
sel af te schaffen, zoo niet, dan wil spreker zich bij het
voorstel neerleggen. Naar spreker is medegedeeld zit het
hem niet direct in het verschil van salarieering maar wel
in de uitmonstering van het uniform. Wordt er echter een
andere indeeling gemaakt, dan zou spreker willen voor-
stellen, direct een goede te maken. Misschien ware het
mogelijk, zooals dit wel bij ambtenaren het geval is, om
eerst een jaar op proef aan te stellen. Men is immers
ambtenaar voor zijn heele leven.
De heer Audretsch kan het betoog van den heer Vring
geheel onderschrijven. Onder de agenten zelf bestaat een
klein beetje jalouzie en een zekere ontevredenheid over
de uitmonstering. Terwijl zij dezelfde diensten doen,