31 Januari 1929 15
Het besluit wordt hierna zonder hoofdelijke stem-
ming ongewijzigd vastgesteld, nadat de heer Van
Unen heeft verzocht aanteekening te houden dat hij
zich hiermede niet geheei kan vereenigen.
Aankoop bouwterrein behoorende tot Grotstuk.
V. Aankoop bouwterrein behoorende tot het
Grotstuk.
Het advies met ontwerp-besluit luiden als volgt
10. Aankoop bouwterrein behoorende tot liet Grotstuk
De heer Kwak zegt, dat deze voordracht bij hem
groote verwondering heeft gewekt. Spreker vraagt, of
het verkavelingsplan van het Grotstuk onder het
tegenwoordige College van burgemeester en Wethou-
ders en de thans fungeerende Schoonheidscommissie
is gemaakt. In 1927 heeft hij het Grotstuk genoemd
als voorbeeld hoe er niet gebouwd moet worden.
Het resultaat van deze hebouwing is dan ook ge-
weest, dat zeer vele huizen daar niet verkocht werden.
Dit voorstel, zegt spreker, kost handen met geld, hoe
mooi het ook op paoier staat, terwijl daartegenover
het Grotstuk toch nog niet goed wordt, omdat aan den
achterkant van de Melchior Treublaan toch nog vier
leelijke huizen hlijven staan. Het is jainmer dat het
zoo gegaan is en dat helaas maar al te waar bhjkt te
zijn, hetgeen spreker indertijd over het Grotsiuk ge-
zegd heeft. De Schoonheidscommissie heeft het Grot-
stuk nu eenmaal bedorven. Spreker juicht het echter
toe, dat thans nog getracht wordt te redden, wat er
te redden valt, zooals dit ook het streven is bij de
bebouwing van het Raadhuisplein. Hij zou echter nr>g
willen vragen of de heer Kaars Sijpesteijn bij de
aankoop van zijn terrein van de firma van Dam niet
de conditie heeft gemaakt, dat op het tegenover ge-
legen terrein geen kleine huizen mogen worden ge
bouwd. Spreker acht hem een te groot zakenman, om
dit niet te hebben gedaan. In dat geval is het over-
bodig om tot aankoop van deze lerreinen over te
gaan.
De heer Breed merkt op, dat wanneer de heer
Kaars Sijpesteijn op dat terrein een soort serviluut