31 Januari 1929
21
9-6 stemmen. Tegen stemden Mevrouw Bigot en de
Heeren Van der Erf, Vring, Van der Linden, Schelvis
en Kwak.
Hierna spreekt de vergadering zich met 9—6 stemmen
tegen het prmcipe van vacantietoeslag uit. Vôör het prin-
cipe van vacantietoeslag stemden Mevrouw Bigot en de
Heeren v. d. Erf, Vring, v. d. Linden, Schelvis en
Audretsch.
Hierna wordt in behandeling genomen het vraagstuk
van den kindertoeslag.
De heer v. d. Erf houdt hierover de navolgende be-
schouwing:
Mijnheer de Voorzitter.
Voor de verdediging van kindertoeslag zijn enkele
steilingen op te zetten, n.l.:
le. de stelling, dat de arbeider in den breedsten zin des
woords, recht heeft op een rechtvaardig loon;
e. dat de vader van een groot gezin evenveel recht
heeit op een menschwaardig bestaan, als de vader
van een klein gezin;
3e. da.t de Gemeenschap belang heeft bij het groote ge-
zin en dit beteekenis heeft voor de Maatschappij
U staat mij wel toe, Mijnheer de Voorz., deze stel-
Ijirgen even nader onder de Ioupe te nemen
Stelling 1.
Over het recht, dat de arbeider heeft, op een recht-
vaardig loon, zullen allen het wel eens zijn doch om-
trent de omlijning van een rechtvaardig loon verschilt
men nog zeer dikwijls van meening.
Een loon is slechts dan een rechtvaardig Ioon, indien
het den arbeider in staat stelt, daarvan ziin eezin te
onderhouden.
Nu wordt bij de loonsbepaling niet of te wein'g reke-'
ning gehouden met de meerdere uitgaven van het grootê
gezin en het loon uitbetaald benoodigd voor het onder-
houd van een klein gezin.
Daarom is het een eisch van strikte rechtvaardmheid
dat de kinderrijke gezinnen door het toekennen van kin-
i ertoeslag in staat gesteld worden ook een menschwaar-
dig bestaan te kunnen leiden.
Stelling 2.
„De arbeider, vader van een groot gezin, heeft even-
veel recht op een menschwaardig bestaan, als de vader
van een klein gezin."
Deze stelling is zoo onaantastbaar, dat daar niet Ian»
over behoeft gesproken te worden.