31 October 1929.
146
Heemsiede van den Algemeenen Bond van Overheids-
personeel in Nederland, houdende verzoek, het per-
soneel, in dienst dezer gemeente voor het doorbrengen
van eene vacanlie van ten minste zes aaneengesloten
dagen, een toeslag toe le kennen van f 30
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
van oordeel zijn, dat, waar nog dit jaar in een vol-
tallige raadsvergadering principieel is uitgemaakt, dat
de vergadering in meerderheid tegen vacantietoeslag
is, geen aanleiding bestaat, nader op dit verzoek in
te gaan en stelt mitsdien voor, dit adres voor kennis-
geving aan te nemen.
Mevr. Bigot merkt op, dat ze toch gaarne zou zien,
dat dit adres in behandeling werdj genomen. Gezien
de debatfen, die ten vorigen male over dit punt zijn
gevoerd, is dit zeer zeker niet overbodig. Uit dit adres
is wel gebleken. dat het idee „vacantietoeslag" leeft
onder alle arbeiders. Dit adres immers kwam nu niet
van de zijde der S D.A.P., doch van eeu anderen
Bond. Er is hier wel beweerd, zegt spreekster, dat
vacantietoeslag eigenlijk niets meer is dan een verkapte
loonsverhooging, doch dit is absoluut niet waar.
Vacantietoeslag moet geheel worden losgemaakt van
het loonvraagstuk. Wanneer de vacantietoeslag zou
worden uitbetaald in den vorm van hooger loon, dari
zou dit bedrag zeker niet worden gespaard voor het
doel, waarvoor het wordt gegeven. Het is niet moge-
lijk, om iedere loonsverhooging maar te sparen,
Spreekster zegt, dat het een ieder, die met arbeiders-
gezinnen omgaat, bekend is, dat iedere loonsverhoo-
ging onmiddellijk in het huishouden opgaat. Daarom
moet een geheel afzonderlijke vacantiebijslag worden
verleend. Het is echter in het geheel niet uitgesloten
dat er raadsleden zijn, die zich over dit punt hebben
bedacht en daarom zag spreekster graag, dat opnieuw
een uitspraak werd gedaan.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat hij terwille van
de hoffelijkheid spreekster niet heeft willen onderbre-
ken, hoewel zij in haar betoog veel verder ging dan
de orde van den dag kon toestaan. Het gaat hier
voorloopig nog maar over de kwestie of het onder-
werpelijke adres al dan niet voor kennisgeving zal
worden aangenomen. Wordt dit adres niet voor
kennisgeving aangenomen, dan zou spreker wil-
len voorstellen dat Burgemeester en Wethouders hier-
omtrent praeadvies uitbrengen, na de Commissie van
Overleg te hebben gehoord. Het onderwerpelijke