De Voorzilter, hierna de verschillende sprekers be- antwoordende, heeft tot zijn genoegen geconstateerd, dat de algemeene beschouwingen een niet al te ernstig karakter hebben aangenomen. Ten aanzien van de woorden van den heer Van Unen over het financieel beleid van de gemeente, kan spreker diens meening volkomen onderschrijven dat voorzichtigheid geboden blijft en ook het College van Burgemeester en Wet- houders hiervan overtuigd is. Verder is van meerdere zijden gesproken over het Voorbereidend Onderwijs. Het was spreker aangenaam te vernemen welke de meening is van den heer Van der Erf, wanneer even- tueel een voorstel tot invoering van Voorbereidend Onderwijs van gemeentewege zou wcrden gedaan. Het antwoord van Burgemeester en Wethoudersop de vragen van de Financieele Commissie aangaande de tractie bij den Reinigingsdienst is den Raad reeds bekend uit het schriftelijk rapport wat hieromtrent door het College is uitgebracht. Tevens is uit dit rapport, naar aanleiding van een opmerking van de Financieele Commissie, gebleken, dat reeds sinds eenigen tijd bij Burgemeesfer en Wethouders in over- weging is, het sluiten van een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid en hieromtrent kan te gelegener tijd een voorstel tegemoet worden gezien. De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat hij wel bereid is om hier te antwoorden op eenige op- merkingen, die hem rechtstreeks raakten. Alhoewel het hem zeer heeft verwonderd, dat hier gesproken wordt over iets, wat reeds in een vorige vergadering ampel ter sprake is gebracht. De heer Van der Erf is spreker komen aanvallen in zijn kwaliteit van Voor- zitter der Commissie van Overleg voor de Ambtenaren. In de vergaderingen van die Commissie is er éénmaal iets voorgevallen. Spreker heeft toen de houding van een ambtenaar niet juist geoordeeld en heeft dit in die vergadering ook gezegd. Overigens was spreker 4 ook niet de eenige in die vergadering, die de hou- ding van dien ambtenaar afkeurde het lag echter op zijn weg, als Voorzitter, om hierover een opmerking te moeten maken. Nu doet de heer Van der Erf het echter voorkomen of een verkeerde geest in die Commissie heerscht en of spreker voor zijn faak als Voorzitter niet berekend is. Spreker is echter van meening, dat hij buiten die eene keer nimmer eenige last in de vergaderingen van die Commissie heeft ondervonden. Hij kan integendeel getuigen, dat hij 12 December 1Q29.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1929 | | pagina 14