Ï2 December 1929. 201 zoowel vroeger als nu steeds aangenaam heeft samen- gewerkt met deze Commissie. Na die bewuste ver- gadering, waarin dat eene meeningsverschil tot uiting kwam, is de Commissie niet meer in vergadering bijeen geweest. Spreker wii intusschen den heer Breed voor diens woorden dank zeggen. Hij wil den Raad in herinnering brengen, wat hij destijds over deze zaak reeds gezegd heeft, waarbij is medegedeeld, dat aan den Voorzitter van de Vereeniging in Haarlem, waarvan die ambtenaar lid was, de gelegenheid is geboden, om de zaak ook van de andere zijde te hooren. Op dat aanbod is toen niet ingegaan. dit is den Raad bekend. Spreker vindt het dan ook alier- minst op den weg liggen van den heer Van der Erf om opnieuw deze zaak ter tafel te brengen. De heer Dr. Droog, Wethouder, zou gaarne nog iets willen opmerken over de vervanging van paar- dentractie door autotractie bij den Reinigingsdienst. ln het algemeen genomen, zegt spreker, is het niet zoo gemakkelijk uit te maken, welke tractie duurder is. Speciaal in deze gemeente is dit moeilijk te be- oordeelen, omdat de invoering van autotractie gelijk plaats vond met de annexatie. Vöör de annexatie werd het vuil opgehaald in het Noordelijk gedeelte der gemeente, alwaar ruimere bebouwing is en auto- tractie daar de voorkeur verdient. Bij gesloten be- bouwing is paardentractie weer voordeeliger. De vaste lasten zijn echter dezelfde gebleven. Ook de gebouwen voor de stalling zijn dezelfde gebleven. De exploitatie als zoodanig is na den oorlog echter duurder geworden. Het ligt echter in de bedoeling om gedeeltelijk paardentractie te houden en de kom der gemeente hiermede te bedienen. Spreker hoopt hiermede voldoende te hebben gezegd. De heer Van der Erf wil gaame nog even terug- komen op hetgeen hij gezegd heeft over de functie van de Commissie voor Overleg. De heer Breed, zegt spreker, heeft zich erover verwonderd, dat hij de schuld van zijn klachten uitsluitend toeschrijft aan den Voorzitter van die Commissie. Spreker heeft dit echter niet pertinent beweerd, doch slechts gevraagd of het misschien mogelijk is, dat de schuld aan den Voorzitter ligt. Aangezien hem geen inzage van de notulen wordt verleend, kan hij niets met zekerheid beweren. De heer Jhr. Van de Poll, Wethouder, merkt op,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1929 | | pagina 15