12 December 1929.
215
profiteert van iemand, die ziek is geweest. Spreker
zou den Raad willen voorstellen om Steysel eenige
compensatie te geven, temeer waar hij het volgens
de waardeering van zijn chef verdient.
De heer Rijkes merkt op, dat het hem heeft ge-
frappeerd, dat hij bij dit adres geen advies heeft aan-
getroffen van den directen chef. Op de tweede plaats,
zegt spreker, zou hij willen vragen of een dergelijke
functie noodig is en zoo ja, dan zag hij gaarne, dat
deze dan werd opgenomen in het raam der salarissen.
Vervolgens zou spreker nog graag willen vernemen
waarom Burgemeester en Wethouders hebben gead-
viseerd op dit adres afwijzend te beschikken. Een
kleine nadere motiveering is liern al voldoende.
De heer Van Unen noemt dergelijke persoonlijke
aangelegenheden altijd buitengewoon moeilijk. Het
is inderdaad lastig om niet toe te geven aan de lust,
om dien man het maar te geven. Geheel los van de
opmerkingen van den heer Vring, wil spreker in het
algemeen dit zeggen, dat men bij ziekte achteruil
gaat. Steysel is na zijn ontslag als politieman in ge-
meentedienst gebleven als kantoor'oediende bij de
politie en heeft daar het salaris gekregen, dat de ver-
ordening voor dien rang aangeeft en wel 1100.
1500.Daarop volgen de rangen van le klerk en
2e klerk, loopende van 1500.2400.Nu gaat
het er volgens spreker alleen om, of er reden bestaat
om Steysel vanwege zijn prestaties in een hoogere
klasse te plaatsen dan kantoorbediende, zoo niet, dan
bestaat er geen mogelijkheid om hem meer te betalen
dan 1500.—. Gaat men immers boven het maximum
dat de verordening aan een bepaalde rang toekent,
dan ligt de geheele verordening in elkaar, Wanneer
persoon in kwestie is afgekeurd, dan behoeft hij toch
nog niet hetzelfde te verdienen als wanneer hij niet
was afgekeurd. Er zijn toch ook nog vele gemeente-
werklieden, die minder verdienen. Spreker vraagi
verder of het werk, dat hier aan dezen kantoorb^-
diende wordt opgedragen, in andere gemeenten aan
hoogere rangen wordt opgedragen. Hij acht hier elke
medelijdende beschouwing uiterst moeilijk.
De heer Van der Erf is het bijna geheel eens met
den heer Van Unen. Het is spr. bekend, dat Steijsel
administratief vrij goed onderlegd is en daarom zou
hij willen vragen of het niet mogelijk is, om hem tot
klerk te bevorderen. Wanneer zijn werkzaamheden