12 December 1929.
216
althans van dien aard zijn, dat hij als een volwaar-
dige kracht kan worden aangemerkt.
De heer Audretsch zegt, het met den heer Van
Unen eens te zijn, dat het moeilijk is uit te maken
voor de raadsleden of een salarisverhooging hier ge-
wettigd is. Spreker heeft hieromtrent het advies ge-
vraagd van den heer Kemper en deze heeft hem
daarop geantwoord dat zijn loon absoluut niet even-
redig is aan zijn werkzaamheden. Spreker zou het
daarom billijk vinden, wanneer het salaris van Steijsel
200.verhoogd werd in 2-jaarlijksche verhoo-
gingen. Dit zou tevens een aanmoediging voor hem
zijn, waardoor hij met zijn pensioen na 2 jaar zal
komen op 2400.Persoon in kwestie doet zeer
zijn best en is in de plaats, die hij thans inneemt on-
misbaar.
De heer v. d. Linden is het met den heer Audretsch
eens. Twee jaar geleden is Steijsel ook bij hem ge-
weest en heeft spreker reeds toen een onderhoud
gehad met den Inspecteur van Politie. Bij die gele-
genheid heeft de Inspecteur hem gezegd, dat bij een
volgende vacature zeker niemand beneden 1750.
is te krijgen. Om die reden kan spreker veei voor
het voorstel van den heer Audretsch gevoelen.
De heer Schelvis steunt het voorstel van den heer
Audretsch.
De heer De Boer informeert of de verklaring van
een directen chef wel altijd een juiste graadmeter is.
Spreker heeft het mêerdere malen meegemaakt, dat
de waardeering van een directen chef bijna altijd
gunstig is.
De Voorzitter, de verschillende sprekers beant-
woordende, zegt, dat geen schriftelijk rapport bij het
advies van Burgemeester en Wethouders is gevoegd,
omdat spreker deze zaak mondeling met den Inspec-
teur heeft behandeld. Hetgeen hij gezien en gehoord
heeft, heeft hem geen aanleiding gegeven om op dit
adres gunstig te adviseeren.
Een hooger rangorde kan spreker ook moeilijk be-
pleiten, gezien de hoogere eischen, die daarvoor ge-
steld worden en de diploma's die daarvoor gevraagd
worden. Steijsel is evenwel zeer bereidwillig en aan-
genaam in den omgang, over de andere capaciteiten,
die een eventueele verhooging in rang zouden kun-
nen wettigen, zou nog wel eens gesproken kunnen
worden. Ook de verantwoordelijkheid in deze be-
trekking is niet van dien aard, dat een hoogere cate-
m WKSSUM MÊÊÊÊ S£NHË