12 December 1929.
191
profiteeren van de krachten, die het platteland
kweekt.
Mevrouw De Voogt merkt op, dat wel eens gezegd
wordt, dat in den tegenwoordigen tijd helaas zoovelen
van het platteland naar de steden verhuizen. Dit
wordt door deze salariskwestie wel bevorderd.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat deze kwestie
buiten de bemoeiïngssfeer van het Qemeentebestuur
Iigt.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt nog op,
dat er wel degelijk een verschil is tusschen voor
kennisgeving aannemen en afwijzend beschikken.
Burgemeester en Wethouders stellen met hun advies,
om dit adres voor kennisgeving aan te nemen, hun
standpunt over deze zaak niet vast, doch willen daar-
mede zeggen, dat het hier betreft een zaak, die niet
in de vergadering van den Raad thuishoort, doch als
een rijkszaak moet worden beschouwd. Er zijn
officieele lichamen, die deze zaken behandelen en
daarom aclit spreker het niet juist om deze hier in
debat te brengen.
De heer Rijkes merkt hiertegen op, dat gemeenten,
als Hoorn en Schagen toch niet zoo kortzichtig zijn
om dat niet te weten. Spreker ziet er dan ook geen
bezwaar in, dat de Raad zich er over uitspreekt om
al dan niet adhaesie te betuigen aan dit adres.
De Voorzitter wijst er nogmaals op, dat dit comité
waar dit adres van uit gaat slechts kleine kringetjes
zijn, waarvan iedere provincie er verschillende kent.
Een officieel orgaan in de provincie is het echfer niet.
De heer Rijkes zegt, zijn voorstel gaarne te willen
handhaven.
De Voorzitter merkt hierna op, formeel eerst in
stemming te moeten brengen het voorstel van Bur-
gemeester en Wethouders om dit adres voor kennis-
geving aan te nemen.
Dit voorstel wordt vervolgens met 10—4 stemmen
aangenomen. Tegen stemden Mevrouw De Voogt en
de heeren Vring, Rijkes en Audretsch.
Benoeming lid Gemeenteraad.
c. Brief, dd. 5 December 1929, 5e afd no. 2261,
van den Voorzitter van het Hoofdstembureau, alhier,
waarbij wordt toegezonden een afschrift van diens
besluit, dd. 3 December j.l., houdende benoemd ver-