30 Januari 1930.
10
gaderingen. Wanneer deze persoon het Wethouder-
schap op dertigjarigen leeftijd aanvaardt, gedurende
15 jaar in functie blijft en daarna als raadslid be-
dankt, wordt hem gedurende 15 jaren een wachtgeld
uitbetaald. Daarna is per.soon in kwestie 60 jaar en
heeft daardoor den pensioensgerechtigden leeftijd be-
reikt. Nu zou men dit voorbeeld als een grensgeval
kunnen beschouwen, zegt spreker en daarom zal hij
nog een ander geven. Iemand aanvaardt het Wethou-
derschap op 40-jarigen leeftijd met een jaarwedde van
1250.Hij bekleedt deze functie gedurende 10
volle jaren en kan daarna gedurende 10 jaren wacht-
geld genieten. Ook deze persoon heeft alsdan den
pensioensgerechtigden leeftijd bereikt. Na zijn aftre-
den als Wethouder zal hij gedurende 6 maanden de
helft van zijn jaarwedde of wel 625.kri'gen uit-
betaald, de volgende drie maanden zal dit /531.
bedragen en daarna zal dit tot zijn zestigjarigen leef-
tijd 70 ten honderd van zijn va.st inkomen bedragen,
of wel /450.
Artikel 3 van de verordening zegt, dat het jaar-
lijksch pensioen voor elke drie maanden, welke de
betrekking is bekleed Vw deel van het bedrag van
het laatstelijk door den Wethouder genoten vaste in-
komen bedraagt. Tengevolge hiervan wordl dus na
15 dienstjaren als Wethouder vol pensioen uitbetaald.
In verband met het vorenstaande zou spreker dan
ook willen verzoeken artikel 8 van deze verordenlng
te schrappen, terwijl hij tevens gaarne zal willen ver-
nemen welke beteekenis aan dit artikel moet worden
toegekend en waarom dit artikel i,s ingelascht.
De heer van Unen zegt zich ook niet te kunnen
vereenigen met de wachtgeldregeling, zooals deze in
artikel 8 wordt voorgesteld. Hij had zich voorgesteld,
dat een Wethouder die na zijn aftreden nog niet in
de termen zou vallen voor pensioen, gedurende bijv.
één jaar een zeker wachtgeld zou worden uitbetaald,
indien zulks noodig werd geacht, De nu voorgestelde
regeling maakt den indruk of door het aftreden als
Wethouder een betrekking wordt verloren en dat is
naar spreker's inzicht in strijd met de werkelijkheid
en in strijd met de bedoeling van de jaarwedde, die
het karakter van een belooning moet blijven dragen.
Spreker maakt dan ook bezwaar tegen een lange
wachtgeldregeling. Hij had zich ook voorgesteld dat
alleen een wachtgeld zou worden uitgekeerd aan de
Wethouders, die in deze functie niet werden her-