30 Januari 1930.
13
genomen niet als iets onbillijks worden beschouwd.
Het kan in, de toekomst toch immers gemakkelijk mo-
gelijk zijn, dat een raadslid zich opofferingen moet
getroosten om het wethouderschap te aanvaarden.
Wanneer zoo iemand nu als Wethouder aftreedt zal
er een tijd komen, dat hij minder verdiensten heeft.
Om nu te voorkomen, dat zoo iemand later zou zeggen
,,daar heb ik een strop aan gehad" wordt dit achter-
deurtja voor hem geopend. Langs dien weg zal het
gemakkelijker zijn om de Wethouders uit alle gele-
dingen te kiezen.
De heer Rijkes zegt, tot zijn spijt nog niet overtulgd
te zijn. Spreker merkt op, dat de Voorzitter gesproken
heeft over de dwaling zijnerzijds, doch dat is n.iet juist.
Het tweede voorbeeld, wat spreker gaf is geen grens-
geval en geheel niet denkbeeldig. Hij kan zich echter
voorstellen, dat Burgemeester en Wethouders meer
gedacht hebben aan een regeling voor Wethouders, die
dit ambt slechts korten tijd hebben bekleed. Wat be-
treft de opofferingen, die men zich soms moet getroos-
ten, zooals de Voorzitter zeide, is spreker van ge-
voelen, dat dit iets is, wat ieder tevoren kan weten
en wat tevens zeer individueel is.
Wanneer een Wethouder tijdens zijn Wethouder-
schap een betrekking wordt aangeboden, die hier-
mede onvereenigbaar is, dan moet hij kiezen of deelen.
Sprekerzou het echter niet onbillijk vindt n, warneer deze
schade-risico werd verdisconteerd in de jaarwedde en
zou er voor kunnen gevoelen, dat de jaarwedde van
de Wethouders werd gebracht op 1500.Het voor-
stel van den heer Rijkes om artikel 3 uit deze voror-
dening te schrappen wordt door verschillende Ieden
ondersteund.
De heer Kwak zou alvorens tot stemming over dit
voorstel over te gaan nog gaarne iets willen zeggen.
Spreker wijst er op, dat het voor hem moeilijk is om
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
zooals het thans ter tafel ligt, mee te gaan. Wanneer
artikel 8 echter geschrapt wordt, dan vervalt ineens
de geheele wachtgeldregeling. Spreker zou daarom
Burgemeester en Wethouders. willen voorstellen dit
ontwerp nog eens terug te nemen en een nieuwe rege-
ling t.e ontwerpen, waarbij bepaald wordt, dat gedu-
rende één jaar na het aftreden van een Wethouder,
ecn wachtgeld wordt uitbetaald.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat in de voorlig-
gende verordening juist een wachtgeldregeling is op-