30 Januari 1930.
14
genomen naar het aantal dianstjaren, Dit wachtgeld
heeft niets geen invloed op het pensioen en staat daar
geheel huiten. Het wachtgeld dient alleen om een
gereidelijke overgang te maken van het volle salaris,
De heer Kwak meent uit arlikel 8 gelezen te hebben,
dat een "Wethouder na zijn aftreden een wachtgeld
ontvangt tot zijn zestigste jaar.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat de termijn van
het wachtgeld afhankelijk is van het aantal dienst-
jaren,
De heer Van Unen merkt op, dat er momenteel een
afloopend wachtgeld wordt voorgesteld en daar kan
spreker niets voor gevoelen. Wel zou er iets voor te
zeggen zijn wanneer een Wethouder na zijn aftreden,
nog één jaar salaiis zou kunnen toucheeren, geheel
afgezien van het aantal dienstjaren.
De Voorzitter zegt, dat dit punt thans voldoende
is belicht en stelt voor om over te gaan tot stemming
over het voorstel van den heer Rijkes, om artikel 8 van
deze verordening in zijn geheel te schrappen.
Dit voorstel wordt vervolgens verworpen met 8
7 stemmen.
Vöör het voorstel stemden Mevrouw de Voogt en
de heeren Vring, Rijkes, Audretsch, Van Unen, Moo-
lenaar en de Wethouder Jhr. van de Poll.
Tegen het voorstel stemden de heeren. Van der Lin-
den, Schelvis, Kwak, De Boer, Breed, Van der Erf,
Jonckbloedt en de Wethouder Dr. Droog.
De heer Kwak zegt vervolgens, dat door het ver-
werpen van dit voorstel toch niet is uitgesloten dat
een regeling wordt getroffen, zooals deze door de heer
Van Unen werd voorgesteld.
De Voorzitler antwoordt hierop, dat hij dit niet zou
durven voorstellen. De leden, die in- plaats van artikel
8 iets anders hadden gewenscht, hadden vôôr het voor-
stel van den heer Rijkes moeten stemmen.
De heer Breed kan deze meening niet deelen en zegt,
dat nu toch nog een amendement kan worden inge-
diend.
De heer Kwak zegt tegen het voorstel van den heer
Rijkes te hebben gestemd om daardoor mede te wer-
ken aan een ander voorstel, anders had hij niet tegen
gestemd.
De Voorzitter vraagt vervölgens of de Raad het
goed vindt dat over dit onderwerp alsnog wordt ge-
sproken. Wanneer de raad zich hiermede kan ver-
eenigen zegt de heer Kwak te willen voorstellen, wat