17 20 Februari 1930
WIJZIGING AMBTENAREN EN WERKLIEDEN-
REGLEMENT.
Aan deu Raad.
Met ingang van 1 Maart a.s. treedt de Ziektewet in
weiking, volgens welke aan arbeiders eene geldelrjke
uitkeering bij ziekte wordt verzekerd.
In principe vallen alle arbeiders in diensf van een
publiekrechtelijk lichaam onder de Ziektewet, voor
zoover deze althans niet wat betreft het loon enz.
zijn uitgezonderd. Aan de Kroon is echter bij de Wet
de bevoegdheid gegeven de arbeiders in dienst van
een publiekrechtelijk lichaam uit te zonderen.
Van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt bij K.B.
van 11 October 1929, Stbl. no. 456, waarbij bepaald
is dat alle personen in den zin der Zieklewet in dienst
vau gemeenten, die ambtenaar zijn in den zin van
art. 3 en 4, le lid, onder h, i, j, k, I, en n der Pen-
sioenwet 1922, buiten de verplichte Ziekteverzekering
vallen.
Door deze bepaling zal de Ziektewet dus op een
groot deel van Iret gemeentepersoneel niet van toe-
passing zijn.
Het ziekengeld volgens de wet bedraagt 80 pCt.
van het dagloon, te beginnen met deu derden dag en
wordt gedurende ten hoogste zes maanden uitgekeerd.
Wanneer het dagloon meer dan f 8.bedraagt, komt
dat meerdere bij de berekening van het ziekengeld
echter niet in aanmerking.
Wij hebben in de inwerkingtreding van deze wet
aanleiding gevonden na fe gaan in hoeverre de be-
staande regelingen omtrent uitkeering van loon bij
ziekte aan ambtenaren en werklieden dezer gemeente
tierziening behoeven. Daarbij is ons gebleken, dat
wijziging inderdaad noodig is omdat anders de mo-
gelijkheid zou bestaan dat prernie betaald zou moeten
worden voor iemand die aanspraken op ziekengeld
volgens de regeling der gemeente en volgens de wet
zou hebben. In dat geval zou echter volgens de wet
geen ziekengeld worden uitgekeerd omdat de beslaande
regelingen het volle loon garandeeren. De premiebe-
taling zou in deze gevallen dus nutteloos zijn.