24 April 1930
84
geld ontvangt, maar dat beide ouders eene goede
gezondheid genieten en daar hapert in tal van gezin-
nen veel aan dat zal de deskundige Wethouder van
Openbare Werken dezer gemeente spreker moeten
toegeven.
Wanneer de gemeer.te zich nu op het standpunt
gaat plaatsen, dat zij de groote gezinnen moet steu-
nen, laadt zij daarmede de verantwoordelijkheid op
zich voor de gezinnen die zij steunt.
Het is dan ook veel beter de beoordeeling van de
zorgen, welke de ouders aandurven, aan deze zelf
over te laten.
Niemand denkt er toch aan, om, als hij bijv. graag
een mooi meubelstuk wil hebben, dit te gaan koopen
op kosfen van het groote publiek, of op kosfen van
zijn medeburgers in de plaats zijner inwoning Waar-
om zal men dat het voordeel, de vreugde van het
hebben van een talrijk gezin, genieten op kosten van
anderen, die dat voordeel en die vreugde niet wen-
schen De voorstanders vragen nu steun voor den
man, die wel de vreugde wil genieten van een groot
gezin, maar daarvoor niet extra hard wil werken.
Een klein rekensommetje.
Een gemeente-werkman in een zekere loongroep
geplaatst, verdient bijv. f 40per week en heeft 10
kinderen, voor elk kind wordt bijv. f 1toeslag ge-
geven, hij ontvangt dus f 40,— 10 X 1 f50.—
Een andere gemeente-werkman, met een meer verant-
woordelijke werkkring en daardoor dus in een hoo-
gere loongroep geplaatst verdient bijv. f 45. per week
en heeft 2 kinderen, ontvangt dus f 45.2X1
f 47.Deze werkman ontvangt dus ondanks zijn
plaats in een hoogere loongroep ên met meer verant-
woording, per week minder.
Waar blijft dan de prikkeling om zich te bekwamen
om vooruit te komen Is het dan niet veel voordee-
liger zonder verantwoording werkman in een lagere
loongroep te blijven en 10 kinderen te hebben
Wanneer dus de toename van het gezin het werk in
huis vermeerdert en de man zonder meerdere inspan-
ning meer geld ontvangt dan eene belooning, dan moet
hij dat als een onrecht gevoelen. De verantwoorde-
Iijkheid voor de kinderen moeten door den vader en
moeder gedragen worden.
Als de gemeente als werkgeefster optreedt, mag zij
aan degene, die zij in haar dienst neemt, vragen
hoe werkt gij en ben je terzake kundig en dan heeft zij