24 April 1930
92
liggen van Burgemeester en Wethouders om den Raad
de gelegenheid te bieden zich daarover uit te spreken.
Wat betreft de opmerkingen van den heer Breed, als
zouden de debatten toch dezelfde zijn geweest, wan-
neer Burgemeester en Wethouders hadden voorgesteld
om dit adres voor kennisgeving aan te nemen, merkt
spreker op, dat deze dan een ander karakter hadden
gekregen. Spreker vindt, dat Burgemeester en Wet-
houders hier zeker geen verwijt kan treffen, integen-
deel, wil hij het een mooie daad noemen van dit
College, dat in meerderheid niet voor kindertoeslag
gevoelt toch de gelegenheid aanbiedt om hierover te
spreken.
De heer Van Unen zegt, dat hoewel de neuzen nu
wel zijn geteld, hij het er, na de ontstemming, die
van verschillende kanten heeft geklonken, niet bij wil
Iaten.
Op de eerste plaats dan, handhaaft spreker zijn
meening, dat hij het niet fraai vindt dat deze zaak
thans opnieuw ter sprake wordt gebracht en dat van
de zijde van Burgemeester en Wethouders geen ander
voorstel is gekomen, dan weer het debat opnieuw te
openen Dit is echter een kwestie van appreciafie.
Vervolgens zegt spreker, heeft de heer De Boer het
als een onvriendelijkheid van den Raad doen voorko-
men, dat hem indertijd geweigerd werd terug te
komen op zijn, bij vergissing verkeerd uitgebrachte
stem bij de subsidie aanvrage van de Katholieke
Bewaarschool. Dit was echfer geen onvriendelijkheid,
doch een weigering, die door het Reglement van
Orde werd gedicteerd. Verder is een vergelijking ge-
Irokken met de gesties van Mevrouw Bigot over den
vacantietoeslag. Deze vergelijking, zegt spreker, gaat
ook niet heelemaal op. Mevrouw Bigot kwam met
haar verzoek voor de tweede maal terug in een op
dezelfde wijze samengestelden Raad. De voorstanders
van kindertoeslag gebruikten echter de toevallige ge
wijzigde situatie van den Raad om de kindertoeslag
er door te jagen. Dan is nog gesproken over de
houding der Katholieken bij de aanvulling van de
Raacfscommissiën, die onlangs aan de orde was, maar
dit betrof toch in ieder geval een heel wat zachtere
materie als die, welke thans aan de orde is. Wat de
heer De Boer doet als goed Katholiek, zegt spreker,
kan niet anders dan voor hem pleiten.
Voorfs, zegt spreker, heeft de heer Van der Erf
deze zaak belicht op een wijze, die loch niet altijd