moeil'Jk genoeg om een baantje te krijfen. Financieele Verhouding Rijk en Gemeenten. 5 Juni 1030 j24 wnïn^' acht Ilet nie< JUist' dat deze bijbaanfjes aansÏLf f Vkk 33,1 degene"' die reeds een vas,e aansfelling hebben en zou deze liever willen geven 1 uy eSenen die slechts een zeer geiing inkomen bben. Spreker acht het ook nief juist, dat degenen die hun gewone dagtaak achter den rug hebben' zaamnha.HWeer rff!en begmnen met hun e*,ra werk zbnfhp J1' T ,S m bekend> dat er werklieden z.jn die aan de gemeente een weekloon hebben van h; ei1 buitendien nog bijbaantjes aan de gemeente hebben. Spreker heeft in datzelfde ingezonden stuk zal wn'rrwj is- <la. i„ de iMkomst zal worden overgegaan om vast personeel met de bewakmg van Groenendaal fe belasten. Zoolang dit echter nog met het geval is, zou hij gaarne zien dat ezë bewakmgsdiensten zooveel mogelijk werden op- jedragen aan degenen van het gemeinte-personSS e in een lage loongroep zijn geplaatst. vnnrln an'woord, 'derop, dat het hem beter oorkomt om op deze zaak thans niet verder in te gaan, wegens afwezigheid van den Burgemeester die da3aa|r' aTseCHa f^3t bewakin8 van Oroe'nen- aaai, als Hoofd van de polilie, behandelt. e fÊr VrinS voegt hier nog aan toe, dat met zijn bda'st'"2 Va" Gr0enendaal bazen en onderbazen hpTv1166^ VaÜ df Linden kan de bezwaren van den hpt r|'ng f 5e onderscbrijven. Ook spreker acht vf verkeerd> dat een gemeente werkman, die een kriiTt ffhfg refi- daarenboven n°g bijbaantjes knjgt. n het part.culiene leven is het tegenwoordig Ge heer /Vring merkt op, dat op 1 Mei 1931 de nieuwe wet regelende de financieele verhouding fus schen het Rijk en de Gemeenten in werkingf e dt. de gemeenfen vöör I September as moeten on- geven, in welke klasse zij voor de Personeele Belas- hng wenschen te worden ingedeeld, zcu spreker iets farierf11° de raads,eden hieromtrent binnenkort hdiJ ï/t Z f vernemen en wel liefst zoo vroeg- werkên ge!egenheid hebben om zich in fe De Voorzitter anfwoordt hierop, dat Burgemeester

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 26