5 Junï 1930
127
liebben verkeerd, Spreker zegt, c'at Wethouder Dr.
Droog zoo juist heeft medegedeeld, dat hier een
traditie is gevolgd. Dit kan toch wel eens gevaarlijk
zijn er kunnen n.l bijzondere redenen zijn otn een
laagsten inschrijver te passeeren. Spreker acht het
echier een hard gelag, dat men gepasseerd wordt,
wanneer men eindelijk eens de Iaagste inschrijver is.
Het betreft hier inderdaad een paar aannemers die
absoluut capabel zijn voor hun werk. De vergelijking
die gemaakt werd met een buitenlandsche en binnen-'
landsche firma gaat niet op, zegt spreker. Het gaat
hier over aannemers ingezetenen en aannemers niet-
ingezetenen. Het geven van schadeloosstelling acht
hij niet noodig. Bij deze handelwijze is het gevaar
niet denkbeeldig, dat ze in Haarlem zeggen „ga maar
niet naar Heemstede, want daar krijg je het werk
toch niet". Om het werk alleen onder Heemsteedsche
ingezetenen aan te besteden, acht spreker dan nog
raadzamer, aangezien er hier toch voldoende concur-
renten zijn.
De heer Van der Linden wil gaarne de laatste
woorden van den heer Jonckbloedt onderschrijven.
Men kan er inderdaad niet onverschillig tegenover
staan of het de aannemers uit Heemstede goed gaat,
terwijl dit ook de Heemsteedsche arbeiders ten goede
komt. Dat er nog wel een zeker bedrag op de in-
schrijvingssom zal worden gezet, wanneer het werk
alleen onder ingezetenen wordt aanbesteed, wil spre-
ker niet te zwaar wegen, aangezien dit toch altijd
wel zal gebeuren.
De heer Van Unen noemt deze kwestie zeer be-
langrijk, doch men komt hier op zijwegen. Ook
spreker acht de vergelijking tusschen gunning van de
levering aan binnen- en buitenland in de onderwerpe-
lijke aangelegenheid niet juist. Als men in moeilijke
omstandigheden te kiezen heeft, kan ook wel eens
een gunning aan het buitenland een vrij groote werk-
loosheid tot gevolg hebben, met de financieele con-
sequenties, die daaruit voortvloeien, hoewel er misschien
werkgevers zijn, die zooveel voor de vrijhandel voe-
len, dat zij daar niet tegen op zien. Spreker is van
meening, dat wanneer in het bestek staat, dat Burge-
meester en Wethouders zich de gunning kunnen
voorbehouden, deze bepaling zoo moet worden uit-
gelegd, dat hiervan alleen gebruik moet worden ge-
maakt, wanneer de laagste inschrijver niet capabel is.
Hij kan zich echter vqorstellen, dat de laagste