67
21 Augustus 1930
bebouwirg en de verbelering van de communicatie-
middelen wettigen o.i. niet langer verschil te maken
tusschen het Nocrdelijk en Zuidelijk deel der ge-
meente, zoodat wij van oordeel zijn. dat de geheele
gemeente in de derde klasse behoort te worden
gerangschikt.
Nog heeft de Raad de bevoegheid één of meerder
grondslagen mobilair, dienstboden, paarden, pieizier-
vaartuigen en hiljarten geheel te laten vervallen. Wij
zijn van oordeel, dat van deze bevoegdheid geen
gebruik moet worden gemaakt, doch dat alle grond-
slagen behooren te worden gehandhaafd.
Waar de Personeele Belasting het karakter heeft
gekregen van een verteringsbelasting, door het Rijk
voor de gemeente geheven, heeft de wetgever bepaald,
dat de opcenten, thans door Rijk en Provincie gehe-
veii, per 1 Januari 1931 komen te vervallen.
De Gemeenteraad heeft de bevoegdheid gekregen
om in de wetfelijke tarieven verandering te brengen,
onverminderd zijne bevoegdheid om opcenten te
heffen.
Indien onze gemeente voor de Personeele Belasting
in de 3e klasse zou worden gerangschikt, dan zouden
de lasten, mede tengevolge van het vervallen der
Rijks- en Provinciaie opcenten, worden verlicht.
Waar echter de inkomsten uit de brormen, die de
nieuwe wet op de financieele verhouding voor de
gemeente opent, met name de uitkeering uit de
fondsbelasting, de hoofdsom der Personeele Belasting
en van de hoofdsom der grondbelasting, riiet
voldoende zijn om de vervallen inkomsten te vervan -
gen, llgt het voor de hand dat aan verlichting van
lasten niet kan worden gedacht.
Om nu hetzelfde bedrag in de gemeentekas te laten
vloeien dat thans door de ingezetenen wegens Perso
neele Belasting wordt opgebracht, zouden öf opcenten
moeten worden geheven öf zouden de wettelijke
tarieven moeten worden verhoogd. Voorts diende te
worden overwogen of de Personeele Belasting niet
nog iets verder moest worden verzwaard, om daar-
mede te voorkomen dat het aantal opcenten op de
fondsbelasting voor onze gemeente te hoog zoude
worden opgevoerd.
Met het oog op de belangrijkheid van al deze
vragen, hebben wij gemeend, alvorens een definitief
voorstel bij U ter tafel te brengen, in overleg te
moeten treden met Uwe Commissie voor de financiën.