74 25 September 1Q30
VAKONDERWIJS OPENBARE SCHOLEN.
Aan den Raad.
Zooals U bekend is wordt aan de leerlingen van
de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs
uitsluitend onderwijs gegeven door een gewone klasse-
onderwijzer en zijn aan deze scholen dus geen vak-
onderwijzers verbonden. Zoo is ook het onderwijs in
het vak lichamelijke oefening aan deze scholen steeds
door de klasse onderwijzer gegeven. Voor de U.L.O.
School is dit aan een vakonderwijzer opgedragen,
evenals het onderwijs in nuttige handwerken. Velen
van de klasse-onderwijzers missen echter voor het
onderwijs in lichamelijke oefening de noodige be-
kwaamheid en ambitie. Uit den aard der zaak zullen
zij zich ook niet in die mate op de hoogte houden
van de nieuwe stroomingen welke men bij dit vak
aantreft, als van een vakonderwijzer mag worden
verwachf. het onderwijs in dit vak, dat voor de ge-
zondheid van het kind van zoo groote beteekenis is,
zou dus meer tot zijn recht komen wanneer daarvoor
een speciale leerkracht werd benoemd.
Hoewel bij het geven van dit vakonderwijs in
sommige gemeenten reeds bij het 3e leerjaar wordt
begonnen en bij dit leerjaar oolc reeds de splitsing
in jongens en meisjes plaats vindt, achten wij het,
ter wille van de financieele gevolgen, welke hieruit
zouden voortvloeien, raadzamer, voorloopig van het
5e leerjaar af dit onderwijs aan een vakleeraar toe te
vertrouwen. De lagere klassen kunnen dit onderwijs
dan blijven ontvangen van een gewoon klasse-onder-
wijzer. Bij voorkeur zouden hiervoor leerkrachten
aangewezen kunnen worden welke geëxamineerd zijn
volgens het programma der wet 1920, omdat deze in
het algemeen beter onderlegd zulen zijn dan die,
welke de bevoegdheid voor vrije- en ordeoefeningen
bezitten volgens de wet van 1878.
Wanneer de gecombineerde jongens- en meisjes-
groepeo van de klassen 5 en 6 (eventueel met 7)
evenals thans ieder 2 maal per week 3/4 uur les in
lichamelijke oefening ontvangen, zouden dat 3 lesuren