10. Begrootingen 1931.
Volgno. 34: Lossen steenkolen.
De heer Van Unen zegt er zich over te 'hebben ver-
wonderd dat toen de kolen niet electrisc'h gelost wer-
den, het bed'rag, wat op dezen post stond uitgetrokken,
lager was dan thans wordt geraamd. Spreker vraagt of
de nieuwe losinrichting dan nog niet in werking is.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat deze nieuwe
inrichting pas eind Februari definitief in gebruik zal
worden genomen.
De heer Van Unen merkt op, dat het geraamde be-
drag dus niet noodig zal zijn, als de nieuwe inrichting
aan de gestelde verwachtingen voldoet.
De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend en zegt
dat dit bedrag slechts geraamd is. Men moet edhter ook
niet uit het oog verliezen dat de voorraad kolen die
gclost moet worden intusschen weer is vermeerderd
en dat een kleine vertraging ontstaat door het ver-
wisselen van de oude in de nieuwe installatie, hetgeen
ook een klein verlies beteekent.
Dit volgnummer wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming ongewijzigd vastgesteld.
22 Januari 1931
in druk verschenen rapport, waarin ook het antwoord
van Burgemeester en Wethouders is opgenomen lui-
dende:
Volgno. 59. Recognitiën.
De heer Van Unen merkt op, dat de Financieële
Commissie ibij 'het bestudeeren van deze begrooting
daarin een novum heeft gevonden. Zoo heeft men onder
volgno. 74 ,,voor winst" kunnen vinden een bedrag van
j 21 218 en onder volgno. 59 .,,recognitiën" een bedrag
van 12.425. Dit zijn echter beiden uitgaven die thuis
hooren onder de winst die het bedrijf afwerpt en als zoo.
danig worden overgeschreven op de gemeentebegroo-
ting, Zoowel uit boekhoudkundig als bedrijfshoudkundig
oogpunt is het echter niet juist om ten laste van
het bedrijf te brengen een post, die geen reeële waarde
heeft. Het bedrijf heeft buizen in den grond en draagt
reeds alle iinancieële gevolgen daarvan, zooals het
aanleggen der buizen, het zoeken naar lekken, het
ophalen van de trenzen enz, Nu weet spreker wel dat
bijvoorbeeld in Amsterdam de bedrijven aan Publieke