22 Januari 1931
44
Werken iets meer betalen dan dat, doch om nu het
bedrijf hovendien nog eens te gaan belasten met een
s-oort iprecario, dat acht hij foutief. Uit bedrijfshoud-
kundig oo. punt kleeft er de fout aan, dat het bedrijf
belast wordt met een niet reeële uitgave en daardoor
het overzicht over het bedrijf wordt vertroebeld. Nu
zeggen Burgemeester en Wethouders, dat voor 1931
een vrij wat lager bedrag ais ontvangst uit de be-
drijven is geraamd dan vorige jaren, doch dat neemt
niet weg dat het niet juist is om het winstcijfer lager
te noemen dan het is. Bovendien moest het bedrijf ook
nog een gedeelte hebben van hetgeen door Haarlem
aan Heemstede voor winstderving van de bedrijven
io betaald. Spreker vindt het overigens niets angstigs,
dat de begrooting wat lager is, vooral omdat na al
hetgeen is ge'oeurd, het zeer moeilijk is om de cij'fers
te vergelijken. Dan komt op de derde plaats de kwestie
van de boeking. In het algemeen kon spreker wel dit
zeggen, dat men geen uitkomsten van een bedrijf kan
forceeren door een bepaalde post elders te boeken.
'Dit neemt niet weg dat een reserve natuurlijk juist is,
doch de Financieële Commissie acht het beter, dat.
de winst van het Bedrijf in geen enkele mate wordt
vertroebeld buiten de reeële beteeker.is, die zij heeft,
hoewe! de Commissie hierdoor geenszins vooruit wil
loopen op de bestemming, die Burgemeester en Wet-
houders aan die winst willen geven. De Financieële
Commissie wil niet zeggen dal deze winst besteed moet
worden voor tariefsverlaging, maar om dit langs
niet reeëlen grondslag vast te leggen, daar voelt hij
niets voor. Men moet de winst laten ten gunste van
het bedrijf en het is spreker nog steeds niet duidelijk
dat het nu eerst na ze.stien jaren bij Burgemeester en
Wethouders opkomt om de winstcijfers te gaan splitsen
en gedeeltelijk op een anderen post te gaan Soeken
waar zij niet thuishoort,
De heer Rijkes zegt, dat het hem als lid van de
Ccmmissie voor de Bedrijven buitengewoon moeilijk is
gemaakt. Ook in die Commissie, zegt spreker, is deze
aangelegenheid besproken en na daarover geruimen,
tijd te hebben gesproken is tenslotte goedgevonden om
met het denkbeeld van Burgemeester en Wethouders
mede te gaan. Nu echter de Financieële Commissie
dezelfde opmerkingen maakt als de heer Audretsch en
spreker, wordt het voor hem wel moeilijk. Het is den
Voorzitter bekend, hoe spreker over deze recognitie
der.kt, niet alleen wat de boe.king betreft, maar ook wat