22 Januari 1931
G9
die zich hebben misdragen. Spreker zou willen voor-
stellen om dezen post nu maar te laten zooals hij is en
Burgemeester en Wethouders nog eens eerst de ge-
legenheid te geven, deze zaak nader onder het oog
te zien.
De heer Dr. Droog. Wethouder, noemt de opmerking
van den heer Jonckbloedt over het te kleine aantal
banken in Groenendaal niet onjuist. Spreker heett
ock dikwijls verschillende menschen langs de herten-
kamp in heel genoegelijke houding gezien, Hij zal daar.
aan dan ook zijn aandacht schenken. Wat betreft de op-
merkingen van den heer De Boer over het onderhouds-
werk, zegt spreker, dat dit niet te lang zal duren. Het
door dezen spreker gesignaleerde euvel van het be-
kladden van de muren der Belvedêre doet zich ook
wel elders voor, misschien valt dit te verhelpen door
de muren een andere kleur te geven, daar valt in ieder
geval nog eens over te denken. De onkosten van het
ververschingshuis zijn inderdaad hoog, maar dat is ook
een heel oud gebouw. Misschien was het beter geweest,
wanneer er indertijd een nieuw gebouw was gezet.
De thans voorgestelde verandering en verbetering zijn
anders geen weelde en wil men voor het volgend jaar
grootere onkosten vermijden, dan zijn deze herstel-
lingen onvermijdelijk.
De heer Jonckbloedt heeft onder dit volgnummer
nog een post van 75.gevonden voor witwerk in
het ververschingshuis. Spreker vraagt of de kosten
hiervan volgens het Burgerlijk Wetboek niet op den
huurder moeten worden verhaald.
De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend en zegt
dat die bepaling op woningen slaat.
De heer Audretsch zegt, dat wanneer die onkosten
aan het ververschingshuis inderdaad gemiddeld
1000.per jaar bedragen, er misschien wel aile
aanleiding bestaat om de huur te verhoogen.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat het contract
binnenkort afloopt en dan nog ältijd eens overwogen
kan worden om de huur te verhoogen.
Dit volgnummer wordt vervolgens ongewijzigd vast-
gesteld.
Voorbereidend Lager Onderwijs.
Bij hoofdstuk VIII ,,Onderwijs, Kunsten en Weten-
schappen" 6 ,,Openbaar voorbereidend lager onder-
wijis" merkt mevrouw De Voogt-de Vogel op, dat in
