22 Januari 1931
74
heer Audretsch met de bloemistarbeiders vereeniging
die o.m. veel doet voor de verzorging van bloemen
door kinderen, niet juist.
De heer Audretsch zegt er een voorstel van te maken
de aangevraagde subsidie tot 25.te verhoogen.
Aangezien dit voorstel niet voldoende ondersteund
wordt, kan het niet in stemming worden gebracht.
Dit volgnummer wordt vervolgens ongewijzigd
vastgesteld.
Bestrijding iepenziekte.
Bij volgnr, 440 ..subsidie aan het Comité inzake
bestudeering en bestrijdmg van de iepenziekte, wijst
de heer Audretsch op het rijksbureau voor den planten.
ziektekundigen dienst in Wageningen en op de rijks-
tuinbouw consulenten, die bijna in iedere provincie
zijn aangesteld. Waar hier bovendien bijna geen
boomen meer zijn kan spreker er niet veel voor ge-
voelen om nu weer te beginnen aan dit comité een
bijarage te verleenen.
De heer Jhr. van de PoII, zegt, dat dit comité voor
enkele jaren is opgericht en uit knappe menschen
is samengesteld. Door vooraanstaande personen is
het werk van dit comité warm aanbevolen.
De heer Audretsch merkt op, d'at de gemeente boven-
dien nog een adviseur voor de plantsoenen ook heeft.
De heer Jhr van de Poll antwoordt hierop, dat de
iepenziekte geheel apart behandeld en onderzocht
moet worden. Spreker vestigt in verband hiermede
de aandacht op het buitenland.
De heer Kwak merkt nog op, dat dit comité het
vonge jaar reeds om steun heeft gevraagd.
De heer Rijkes zegt, dat dit toch niet uit de inge-
diende aanvrage blijkt.
De heer Van Unen bevestigt de opmerking van den
heer Kwak en zegt dat de aanvrage juist na de be-
handeling van de begrooting was binnengekomen.
De heer Rijkes zegt, dat die aanvrage bedoeld was
voor het jaar 1930.
De heer Jhr. van de PoIIWethouder, antwoordt
hierop, dat die aanvrage gedaan was voor eenige
jaren.
De heer Rijkes vindt dit een eigenaardige wijze
van doen.
De heer Audretsch stelt vervolgens voor dezen post
te schrappen. Als dit voorstel voldoende ondersteund